Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0124/GB, 10 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/124/GB

Betreft: [klager] datum: 10 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1982], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 januari 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te over te plaatsen naar de afdeling voor psychologisch onvolwassenen van het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuwegein te Nieuwegein ongegrondverklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 12 november 2002 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Nieuwegein. Vanuit dit h.v.b. is hij geherselecteerd voor de afdeling voor psychologisch onvolwassenen (JOVO) Nieuwegein. Dezeoverplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager prefereert detentie in het reguliere h.v.b. Klagers vriendin is ziek en zij kan in verband met hartproblemen nietreizen. Klagers vriendin woont in Utrecht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Een eerste JOVO-indicatiestelling is opgemaakt op 2 december 2002 omdat klager in de leeftijdscategorie 18 tot 24 jaar valt. Op grond van de verzamelstaat van deze indicatiestelling, die een tekortkoming laat zien voor wat betreftsociale contacten, is besloten klager te plaatsen in het JOVO-circuit. Plaatsing in het JOVO-circuit gebeurt niet op vrijwillige basis en gelet op de JOVO-indicatie van klager is zijn bezwaarschrift ongegrond verklaard. Klager heeftaangegeven dat zijn vriendin ziek is en in Utrecht woont. Zij zou door hartproblemen niet kunnen reizen. Een medische verklaring is niet bij de stukken gevoegd. Echter het reizen is niet aan de orde omdat klager op de wachtlijst isgeplaatst van de afdeling voor psychologisch onvolwassenen Nieuwegein.

4. De beoordeling
Volgens artikel 16 van de regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang van
psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijn
dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch
onvolwassenen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch
onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen, Ministerie van Justitie, Dienst
Justitiële Inrichtingen, augustus 2001, kan worden afgeleid dat psychologische
onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan
vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling.
Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in
het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden.
Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor
psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.

De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder
b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in een JOVO-inrichting
kunnen worden geplaatst.
Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken dat hij een tekortkoming heeft voor wat betreft sociale contacten en dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel 16 van de Regeling.

Gelet op het vorenstaande is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en de omstandigheid dat klageris geplaatst in een voor psychologisch onvolwassenen bestemde inrichting, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager over de bezoekmogelijkheden van zijn vriendin heeft aangevoerd, vormt geen reden om toteen ander oordeel te komen, nu klager in hetzelfde penitentiaire complex gedetineerd blijft.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op10 maart 2003

secretaris voorzitter

Naar boven