Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2645/GA, 20 februari 2003, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2645/GA

betreft: [klager] datum: 20 februari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Achterhoek, locatie Lunette te Zutphen,

gericht tegen een uitspraak d.d. 29 november 2002 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 februari 2003, gehouden in de locatie Zwolle te Zwolle, zijn gehoord klager en de heer [...], (waarnemend) unit-directeur voor de locatie Lunettestraat voornoemd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft het (naast de oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel) opleggen van een ordemaatregel van een rode kaart, wegens het niet verlenen vanmedewerking aan een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft het standpunt ingenomen dat de oplegging van een zgn. rode kaart een disciplinaire straf is.Anders dan de beklagcommissie heeft aangenomen is de rode kaart een ordemaatregel. De rode kaart zou ook geen disciplinaire straf kunnen zijn, gelet op de geldigheidsduur van zes maanden. De mogelijkheid om een ordemaatregel van eenrode kaart op te leggen is als zodanig bekend gemaakt in de huisregels van de locatie en alle in de inrichting verblijvende gedetineerden kunnen kennis hebben van die huisregels. In beginsel zijn zij op cel voorhanden en dehuisregels liggen ook ter inzage op de afdeling en in de bibliotheek. De ordemaatregel van de rode kaart vloeit voort uit het landelijk in de inrichtingen geldende drugsontmoedigingsbeleid. De rode kaart speelt mede in verband metde doorstroming naar een beperkt beveiligde inrichting en wordt al jaren als zodanig gebruikt. Doel is er voor te zorgen dat de gedetineerde tenminste zes maanden drugsvrij is voordat hij naar een beperkt beveiligde inrichting wordtovergeplaatst. Een van de gevolgen van de rode kaart is dat de gedetineerde gedurende zes maanden geen verlof krijgt toegestaan. De beklagcommissie heeft de rode kaart ten onrechte als disciplinaire straf gekwalificeerd. Mogelijkwordt de rode kaart door de gedetineerde wel als een straf ervaren, maar dat maakt van die maatregel geen disciplinaire straf. Ten aanzien van het moeten missen van mogelijk verlof geldt dat klager gedurende de periode dat de rodekaart gold, geen verlof kon aanvragen. Hij was op dat moment immers nog niet definitief veroordeeld.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De huisregels van de inrichting zijn in principe op iedere cel aanwezig. Helaas zijn die huisregels vaak incompleet; er missen vaak pagina’s. Klager was dan ook niet bekend met de mogelijkheid van een disciplinaire strafgecombineerd met de rode kaart. Klager heeft de oplegging van de rode kaart als een disciplinaire straf ervaren. Klager heeft gedurende zes maanden geen verlof aan kunnen vragen. Hij was in die periode inderdaad nog niet definitiefafgestraft.

3. De beoordeling
De rode kaart als zodanig is niet vermeld in artikel 51, eerste lid, van de Pbw. Daarnaast is in de huisregels van de inrichting is opgenomen dat de directeur bij een positieve uitslag van een urinecontrole in voorkomende gevallennaast een sanctie (de beroepscommissie verstaat dat daarmee is bedoeld een disciplinaire straf) tevens de maatregel van een zgn. rode kaart kan opleggen. Gelet daarop kan niet worden gezegd dat het opleggen van een rode kaart moetworden gezien als een disciplinaire straf. De omstandigheid dat de wijze waarop in de huisregels staat vermeld dat (tevens) een rode kaart kan worden opgelegd, duidelijker had gekund, doet daaraan niet af.
Op grond van het vorenstaande acht de beroepscommissie de bestreden beslissing van de directeur, voor zover in beroep aan de orde, niet in strijd is met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift, noch acht zij diebeslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk. De uitspraak van de beklagcommissie zal daarom in zoverre worden vernietigd en (dat onderdeel van) het beklag zal alsnog ongegrond wordenverklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en J.L. Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 februari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven