Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2221/GA, 20 februari 2003, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2221/GA

betreft: [klager] datum: 20 februari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 16 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting Vught te Vught,

gericht tegen een uitspraak d.d. 14 oktober 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 januari 2003, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord de heer [...], unit-directeur bij voormelde p.i..
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager na bezoek aan zijn lichaam is onderzocht hoewel daar volgens de regeling van de inrichting voor steekproefsgewijs onderzoek aan lichaam of kleding geen aanleiding voor was.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Vroeger werden gedetineerden altijd gevisiteerd na bezoek. De algemeen directeur heeft inmiddels bepaald dat dat in die frequentie niet meer nodig is. Aangezien we toch willen blijven controleren, is het systeem met de detectieknopbedacht. Deze bevindt zich in de visitatieruimte naast de bezoekzaal. Gedetineerden komen daar één voor één binnen en drukken zelf op een knop. Als een rode lamp gaat branden dan vindt een onderzoek aan lichaam en kleding plaats.Gaat een groene lamp branden dan vindt dit onderzoek in beginsel niet plaats. De directeur blijft echter bevoegd, als daar aanleiding voor bestaat, ook de gedetineerden bij wie een groene lamp gaat branden aan lichaam of kleding teonderzoeken. De visitatiemeester is in deze gemachtigd om namens de directeur te beslissen. Het vorenstaande is klager ook verteld, maar hij legt het in zijn voordeel uit. Zijn stelling dat er na een groene lamp niet meergevisiteerd mag worden gaat in ieder geval niet op. In zijn geval bestond er aanleiding om toch te visiteren omdat vanuit de bezoekzaal een signaal was gegeven. Er kan bijvoorbeeld lichamelijk contact met bezoekers hebbenplaatsgevonden of er kunnen verdachte bewegingen zijn gemaakt. Of dat bij klager het geval is geweest kon ik niet meer nagaan. Er is bij het visiteren van klager overigens niets gevonden.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Artikel 29, eerste lid, Pbw bepaalt dat de directeur bevoegd is een gedetineerde voorafgaand aan of na afloop van bezoek, danwel indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid inde inrichting, aan zijn lichaam of aan zijn kleding te onderzoeken.
De huisregels van de p.i. Vught bepalen onder 6.4 dat een onderzoek aan lichaam en kleding in ieder geval altijd plaatsvindt nadat de gedetineerde bezoek heeft gehad.

De regel dat de directeur een gedetineerde na afloop van bezoek altijd aan zijn lichaam of kleding onderzoekt staat voorop. Indien overwegingen van veiligheid dat toelaten kan de directeur met een minder stringente regeling, zoalsdie met de detectieknop waarna een rode of een groene lamp gaat branden, volstaan. In het geval er sprake is van een tegen een gedetineerde bestaande verdenking, zoals in deze volgens de directeur, behoudt de directeur de in artikel29, eerste lid, Pbw bepaalde bevoegdheid. Gelet op de toelichting van de directeur bestond er aanleiding om klager, ondanks het feit dat bij hem na een druk op de detectieknop een groene lamp ging branden, aan zijn lichaam teonderzoeken. Dit leidt tot het oordeel dat de beslissing van de directeur niet in strijd is met de wet en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zalderhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 februari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven