Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0131/SGA, 22 januari 2003, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/131/SGA

Betreft: [...] datum: 22 januari 2003

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 20 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen, door de Commissie vanToezicht doorgestuurd, verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de Landelijke Afzonderingsafdeling (L.A.A.) Nieuw Vosseveld te Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Grave strekkende tot verlenging van de maatregelvan plaatsing in een afzonderingscel van 15 tot 29 januari 2003, welke maatregel extern ten uitvoer wordt gelegd in de L.A.A. Nieuw Vosseveld.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 15 januari 2003 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 21 januari 2003.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht en daarbij aangevoerd dat hij door de selectiefunctionaris in het gelijk is gesteld. Er ligt een EBI-voorstel dat alleen is gebaseerd op verklaringen van gedetineerden. Er is geenenkel bewijs gevonden dat duidt op een voorbereiding van een gijzeling of ontvluchting.

Uit de inlichtingen van de directeur komt het volgende naar voren.
Er is informatie van het GRIP die van dien aard is dat het niet verantwoord zou zijn om verzoeker naar een regulier h.v.b. terug te plaatsen. De selectiefunctionaris heeft nog geen geschikte inrichting voor verzoeker gevonden. Ditkomt mede door het feit dat het GRIP de zaak nog in onderzoek heeft. Op het moment dat het onderzoek van het GRIP is afgerond zal verzoeker worden overgeplaatst naar de dan meest geschikte inrichting. Op dit moment is er nog te veelonduidelijkheid over de status van verzoeker en het gevaar dat hij in de inrichting kan opleveren.

2. De beoordeling
Artikel 24, derde lid, Pbw bepaalt dat de directeur de afzondering, bedoeld in het eerste lid, telkens voor ten hoogste twee weken kan verlengen, indien hij tot het oordeel is gekomen dat de noodzaak tot afzondering nog bestaat.
Artikel 25, derde lid, Pbw bepaalt dat over de verlenging van de afzondering, waarvan de tenuitvoerlegging plaatsvindt in een andere inrichting of afdeling, de directeur beslist van de inrichting of afdeling waarin de afzonderingwas opgelegd, in overeenstemming met de selectiefunctionaris en gehoord de directeur van de inrichting of afdeling waar de tenuitvoerlegging van de afzondering plaatsvindt.

De voorzitter stelt vast dat de directeur van het h.v.b. Grave bij zijn beslissing tot verlenging van de afzondering in een andere inrichting, niet de directeur van de L.A.A. Nieuw Vosseveld heeft gehoord, waar de tenuitvoerleggingvan de afzondering plaatsvindt. Derhalve is niet voldaan aan één van de in artikel 25, derde lid, Pbw genoemde formele eisen. De wet stelt hier echter geen sanctie op en ook overigens is de voorzitter van oordeel dat dit formelegebrek niet dient te leiden tot toewijzing van het schorsingsverzoek.
De voorzitter overweegt hiertoe dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kanworden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belangis om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat, gelet op de inlichtingen van de directeur over het aanwezig geachte veiligheidsrisico, niet hetgeval. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 22 januari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven