Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1853/GA, 16 december 2002, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1853/GA

betreft: [klager] datum: 16 december 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 6 september 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 16 augustus 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Overijssel, locatie Almelo te Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 november 2002, gehouden in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, zijn gehoord klager en de [...], locatie-directeur bij voormelde locatie Almelo.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. De vermissing van een grote hoeveelheid goederen, waaronder een laptop met een
zeer hoge nieuwwaarde, bij gelegenheid van klagers overplaatsing van Zwolle naar Almelo;
b. De weigering om aan klager officiële boeken en officieel cursusmateriaal -
betreffende zijn studie aan de Open Universiteit - ter hand te stellen; en
c. Beschadiging van goederen, te weten een televisie en een drietal studieordners, bij
gelegenheid van het vervoer daarvan van de p.i. Almelo, via Scheveningen, naar
het forensisch psychiatrisch instituut (F.P.I.) de Rooyse Wissel te Venray.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a en het beklag onder b gegrond en het beklag onder c ongegrond verklaard, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Tenaanzien van het beklag onder b heeft de beklagcommissie een tegemoetkoming vastgesteld van € 131,13.
Ten aanzien van het beklag onder b ziet het beroep op de hoogte van de tegemoetkoming.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag onder a wordt door klager in beroep beperkt tot de hierna te noemen goederen.
Dat betrof 18 postzegels van fl. 0,80 en een geurverstuiver ter waarde van fl. 14,95. Die goederen waren, terwijl ze een dag tevoren nog bij klagers goederen zaten, zo maar verdwenen. Bij binnenkomst in Almelo heeft klager zijngoederen uitgezocht en aangegeven wat hij op cel wilde houden. Later op diezelfde dag kwamen er twee dozen bij klagers cel, waarin zich de door klager uitgezochte goederen zouden moeten bevinden. Een gedeelte van die goederen bleektoen niet in die dozen te zitten. Klager heeft daarop direct contact gezocht met het bad. Hij kreeg de badmeester echter niet te spreken. Ook later heeft de badmeester niet met klager willen spreken. Daarop is klagers relatie met debadmeester verslechterd. De postzegels en de geurverstuiver zijn volgens klager weggegooid. Ten aanzien van de postzegels geldt dat de badmeester deze, nu die in een (verder lege) enveloppe zaten, over het hoofd heeft gezien enheeft gedacht dat het een lege enveloppe betrof. Klager gaat uit van de goede bedoelingen van het inrichtingspersoneel maar geeft aan dat hij heel even heeft gedacht aan de mogelijkheid dat de badmeester zich de goederen van klagerheeft toegeëigend.
Ten aanzien van het beklag onder b merkt klager op dat hij, ondanks daartoe ingediende verzoeken, zijn studieboeken en studiemateriaal niet uitgereikt kreeg door de badmeester. Klager heeft om die goederen gevraagd aan debadmeester. Deze weigerde die boeken en dat studiemateriaal aan klager uit te reiken. Klager heeft dit ook verzocht aan het afdelingshoofd en ook van hem kreeg klager zijn studiemateriaal niet uitgereikt. Ook het personeel van deonderwijsafdeling heeft bij het bad geïnformeerd naar klagers studiemateriaal. Ook zij kregen te horen dat dit materiaal niet werd uitgereikt. Klager heeft in het totaal drie maanden in de inrichting verbleven en heeft al die tijdniet de beschikking gehad over zijn studiemateriaal. Hoewel klagers studie niet werd aangeboden door de onderwijsafdeling, kreeg klager wel begeleiding van die afdeling. Klager heeft in Venray zijn studie weer opgepakt. Hij is nietintensief met die studie bezig, omdat hij op dit moment bezig is met de kern van zijn behandeling in het kader van de tbs-maatregel. Klager heeft door die onderbreking van zijn studie een drietal tentamens niet kunnen afleggen.Daardoor heeft hij een jaar aan zijn studieduur moeten toevoegen. Klager heeft door zijn eerdere studieresultaten bewezen dat hij deze studie aan kan.
Ten aanzien van het beklag onder c merkt klager op dat hij, toen hij in Almelo werd geplaatst, zijn televisie nog gezien heeft en dat en deze televisie toen nog in orde was. Klager is vervolgens overgeplaatst naar de tbs-kliniek ‘deRooyse Wissel’ in Venray. Toen in Venray zijn televisie aan kwam bleek deze vernield te zijn. De televisie is vanuit Almelo via Scheveningen naar Venray gestuurd. Toen klagers vanuit Almelo vertrok, was de televisie nog heel.Kennelijk is er iets met de televisie gebeurd tijdens het vervoer op het traject Almelo-Venray. De televisie is niet uitgevoerd door klager. Klager wilde namelijk voorkomen dat hij deze spullen dan mogelijk niet meer zou mogeninvoeren dan wel nieuw zou moeten aanschaffen. Toen klager naar Scheveningen werd overgeplaatst is de televisie naar Venray verstuurd. De televisie zat niet extra beschermd verpakt. Hij zat in een doos. Bij aankomst in Venray zat erin de beeldbuis van de televisie een gat. Het leek alsof iemand met zijn voet tegen de televisie had geschopt. Klager heeft in Almelo problemen gehad met de badmeester. Hij wilde dat klager alle goederen zou uitvoeren.
Klager merkt tenslotte nog op dat het de taak van de directeur is om nadere duidelijkheid te verschaffen over hetgeen er met hem en met zijn goederen is gebeurd tijdens zijn verblijf in Almelo en zijn overplaatsing naar Venray. Dedirecteur zou daartoe nader onderzoek moeten verrichten.

De locatie-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als goederen van gedetineerden in de inrichting binnen komen, wordt een en ander gecontroleerd. Het komt wel voor dat zaken als stukken zeep en geurverstuivers dan door de badmeester uit de betreffende dozen worden gehaald en wordenweggegooid. Ten aanzien van de zeep geldt dat dit weggooien in verband met de hygiëne ook de bedoeling is. Ten aanzien van geurverstuivers geldt dat deze zouden moeten worden opgeslagen in het bad, in een doos van de betreffendegedetineerde. In dit geval is dat niet gebeurd. De betreffende geurverstuiver is weggegooid. De directeur heeft een en ander met de badmeester besproken. De badmeester heeft in de ogen van de directeur evenwel zijn eigenverantwoordelijkheid bij dit soort zaken en bepaalt eigenstandig of iets weggegooid dan wel bewaard moet worden.
Materialen die een gedetineerde dringend nodig heeft voor onderwijsdoeleinden krijgt de gedetineerde uitgereikt. Hij moet daartoe een aanvraag indienen. Die goederen zullen normaal gesproken zijn opgeslagen in de fouillering van degedetineerde. In dergelijke gevallen heeft hij binnen twee dagen de beschikking over die materialen. Indien die studiematerialen worden aangevraagd door medewerkers van de onderwijsafdeling, worden deze materialen veelal ookdaadwerkelijk verstrekt. Indien de directeur kennis krijgt van een probleem als dat welk klager heeft gehad met zijn studiemateriaal, zal de directeur actie ondernemen. Indien de badmeester opdracht krijgt om (studie)boeken af tegeven, moet hij die goederen ook daadwerkelijk afgeven. De onderwijzer kan eisen dat studiematerialen worden afgegeven. Hij dient dan de aanvraag in te dienen bij het afdelingshoofd, die deze aanvraag zal voorleggen aan dedirecteur. In dit geval is het afdelingshoofd niet bij de directeur geweest.

3. De beoordeling
Klager heeft in beroep het beklag onder a beperkt tot de vermissing van 18 postzegels ter waarde van fl. 0,80 en een geurverstuiver met een waarde van fl. 14,95. Ter zitting is de stelling van klager, dat die genoemde goederendaadwerkelijk in ongerede zijn geraakt nadat zij in de locatie zijn binnengekomen, door de directeur onvoldoende gemotiveerd bestwist. Dit maakt dat het aannemelijk moet worden geacht dat die goederen daadwerkelijk in ongerede zijngeraakt en dat dit in het ongerede raken aan de directeur kan worden aangerekend. In zoverre kan de beslissing van de beklagcommissie niet in stand blijven, moet klager alsnog ontvankelijk worden verklaard en dient het beklag inzoverre alsnog gegrond te worden verklaard.
Nu de beslissing van de directeur niet ongedaan gemaakt kan worden, dient aan klager, terzake van het door hem ondervonden ongemak, komt aan klager een tegemoetkoming van na te noemen hoogte toe. De beroepscommissie zal dietegemoetkoming vaststellen.

Ten aanzien van de beslissing van de beklagcommissie om aan klager terzake van de gegrondverklaring van het beklag onder b een tegemoetkoming toe te kennen overweegt de beroepscommissie dat, indien de rechtsgevolgen van eenvernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming kan worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Als maatstaf daarvoor kunnen dienen heteventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het niet deel kunnen nemen aan een drietal tentamens, waarvoor hij wel tentamengeld heeft moeten betalen en een langere duur van klagerstotale studietijd.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie komt daarom, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de tegemoetkoming niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal in zoverre dan ookongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beroep onder c overweegt de beroepscommissie dat zij er van uit gaat dat de onderhavige televisie en dossiermappen vanuit de locatie Almelo via de locatie Scheveningen naar het F.P.I. de Rooyse Wissel is vervoerddoor tussenkomt van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O). Blijkens een kopie van de vrachtbrief (met nummer 007656) zijn een aantal dozen aangeboden in de Rooyse Wissel voornoemd en is aldaar voor ontvangst getekend. Op hetvervoer van goederen van gedetineerden zijn van toepassing de circulaires van de Minister van Justitie van 20 december 1996 (kenmerk 586080/96/DJI) en van 13 augustus 1993 (kenmerk 383893/93/DJI). De in deze circulaires vervatteregeling houdt, voorzover hier van belang, met betrekking tot de aansprakelijkheid van inrichtingen van het gevangeniswezen voor vervoer van goederen van gedetineerden het volgende in:

Als uitgangspunt geldt "dat de verzendende inrichting aansprakelijk is voor de vracht. Na tekenen voor ontvangst door de ontvangende inrichting, gaat de verantwoordelijkheid over op deze inrichting. Klachten dienen dus, afhankelijkvan of wel of niet getekend is voor ontvangst, bij de verzendende dan wel de ontvangende inrichting te worden gedeponeerd." Als blijkt "dat de schade duidelijk te wijten is aan het handelen van de vrachtdienst, dan zal de(des)betreffende inrichting dit in onderling overleg met de LVJ (Landelijke Vervoersdienst Justitie) (thans DV&O) dienen te regelen. De (des)betreffende inrichting betaalt in deze gevallen de overeengekomen schadevergoeding aan deklager en vordert dit bedrag vervolgens terug van de LVJ. Een klacht van een gedetineerde kan dus niet direct bij de LVJ worden gedeponeerd (...)".

Nu de onderhavige televisie en dossiermappen zijn ontvangen in het F.P.I. de Rooyse Wissel te Venray, en daar voor ontvangst is getekend, had de beklagcommissie klager niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn beklag. Het beklaghad moeten worden ingesteld bij de beklagcommissie van het F.P.I. voornoemd. Om die reden kan dit onderdeel van de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven. De beroepscommissie zal doen hetgeen de beklagcommissie hadbehoren te doen, te weten klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag en het klaagschrift (voor zover hier aan de orde) doorzenden aan de beklagcommissie bij de F.P.I. de Rooyse Wissel te Venray, met het verzoek het beklaginhoudelijk te beoordelen. De beroepscommissie merkt daarbij nog op dat –naar haar oordeel- een en ander niet zou mogen leiden tot een niet-ontvankelijk verklaring van klager in verband met overschrijding van de termijn waarbinneneen klaagschrift moet worden ingediend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder a – voor zover in beroep nog aan de orde – gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager in zoverre alsnog ontvankelijkin zijn beklag en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Zij bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het beklag onder a voor het overige.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de hoogte van de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming terzake van het beklag onder b ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het beklag onder c en verklaart klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Zij stelt de stukken ten aanzien van het beklag onder c in handen van de beklagcommissie bij het F.P.I. 'De Rooyse Wissel' te Venray, teneinde dit onderdeel van het beklag in behandeling te nemen.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. H.B. Greven en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 december 2002

secretaris voorzitter

Naar boven