Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3051/GA, 17 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3051/GA

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.L.C. Schoolderman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 augustus 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 februari 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F.L.C. Schoolderman, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde inrichting, gehoord. De
beroepscommissie heeft beslist de behandeling van het beroep aan te houden tot een nader te bepalen zitting. Zij heeft bepaald dat die nadere zitting slechts dan aan de orde zal zijn als klager vóór 1 juni 2016 bericht dat de directeur - in klagers
ogen
- geen gestand doet aan de door hem ter zitting gedane toezeggingen. Op 30 mei 2016 heeft klagers raadsvrouw bericht dat klager het beroep handhaaft en heeft verzocht om een nieuwe mondelinge behandeling.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 juli 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F.L.C. Schoolderman, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde inrichting, gehoord.
Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij de Raad.

Op 19 februari 2016 en wederom op 22 juli 2016 heeft de beroepscommissie een telefooncel op de afdeling waar klager verblijft (Unit 6) geschouwd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de schending van klagers recht op privacy tijdens het telefoneren
(VU 2015/1036).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Het beroep is alleen nog gericht tegen de schending van klagers recht op privacy tijdens het telefoneren. De
telefooncel
die klager gebruikt biedt niet de mogelijkheid om vertrouwelijk met een advocaat te kunnen telefoneren. In de belendende telefooncel kan worden gehoord wat er wordt gezegd. Dit belemmert de voorbereiding van klagers strafzaak. Na de zitting van 19
februari 2016 is er meermalen aandacht geweest voor de geluidsdichtheid van de telefooncel. Bouwkundige aanpassingen hebben niet tot het gewenste resultaat geleid. In de praktijk blijkt het bovendien niet uitvoerbaar dat beide telefooncellen niet
gelijktijdig worden gebruikt. Er zal naar een oplossing moeten worden gezocht. Gedacht kan worden aan een handsfree telefoon.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. De directeur heeft ter zitting van 19 februari 2016 erkend dat de telefooncel gehorig is en dat anderen, die zich in
de belendende telefooncel bevinden, het gesprek kunnen volgen. De directeur heeft toegezegd het personeel te instrueren dat de belendende telefooncel niet mag worden gebruikt wanneer klager belt met zijn advocaat. Voorts is toegezegd dat bouwkundige
aanpassingen worden geïnitieerd. Alle telefooncellen in de inrichting (unit 6) zijn gelijksoortig.
De directeur heeft op 2 juni 2016 schriftelijk bericht dat de telefooncel is aangepast met dure akoestische materialen. Voldaan wordt aan hetgeen FHI/DJI in 2003 heeft voorgeschreven. Ter zitting van 22 juli 2016 heeft de directeur wederom erkend dat
de
telefooncel niet geluidsdicht is. Bouwkundig is gedaan wat mogelijk is. De directeur heeft toegezegd dat naar een oplossing wordt gezocht.

3. De beoordeling
Klager heeft het beroep gericht tegen het niet teruggeven van inbeslaggenomen kantoorartikelen (VU 2015/1032) ter zitting van 19 februari 2016 ingetrokken. De beroepscommissie beschouwt ook het beroep gericht tegen de afmeting van het bureaublad in de
telefooncel (VU 2015/1033) als ingetrokken. In beroep is daarom alleen aan de orde de ongegrondverklaring van het beklag betreffende de schending van klagers recht op privacy tijdens het telefoneren (VU 2015/1036).

Op grond van artikel 39, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht ten minste eenmaal per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen met behulp van een daartoe aangewezen toestel gedurende tien minuten een of meer
telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. Op grond van artikel 39, vierde lid, van de Pbw wordt de gedetineerde in staat gesteld met de in artikel 37, eerste lid, genoemde personen en instanties telefonisch contact te hebben,
indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. De directeur dient er voor te zorgen dat gedetineerden van het recht om te telefoneren gebruik kunnen maken, op een wijze waarbij hun recht op privacy - zoveel als redelijkerwijs mogelijk - wordt
gewaarborgd.

Uit eigen bevindingen van de beroepscommissie is gebleken dat de telefooncel die klager gebruikt ook na het treffen van bouwkundige maatregelen gehorig is en dat anderen, die zich in de belendende telefooncel bevinden, het gesprek goed kunnen volgen.
Onweersproken staat vast dat het niet mogelijk is gebleken om een regeling te treffen waarbij beide telefooncellen niet gelijktijdig worden gebruikt. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de privacy tijdens het telefoneren onvoldoende is
gewaarborgd. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming en zal deze vaststellen op € 25,=.
Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat zij kennis heeft genomen van de toezegging van de directeur dat naar een oplossing wordt gezocht om de privacy tijdens het telefoneren te waarborgen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en drs. F.M.J. Bruggeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 17 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven