Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0029/SGA, 11 januari 2016, schorsing
Uitspraakdatum:11-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/0029/SGA
Betreft : [klager] datum: 11 januari 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een tweetal bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschriften van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Roermond, en van mr. S.G.H. van de Kamp, ingediend namens verzoeker.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 7 januari 2016, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van
opsluiting in een strafcel voor de duur van vijf dagen, ingaande op 7 januari 2016 om 15.00 uur en eindigende op 12 januari 2016 om 15.00 uur, wegens het zich verbaal agressief uiten en dreigende houding aannemen jegens het personeel welk feit
onverenigbaar is met de orde en veiligheid in de inrichting.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 11 januari 2016 alsmede van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde locatie d.d. 8 januari 2016 inhoudende dat het
schorsingsverzoek als klacht zal worden ingeboekt.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen, waaronder een verslag van 7 januari 2016, wordt onvoldoende aannemelijk dat verzoeker zich verbaal
agressief heeft geuit naar personeel en dat hij een dreigende houding naar hen heeft aangenomen. Uit het verslag kan worden afgeleid dat sprake is geweest van recalcitrant gedrag, maar niet is omschreven (voor zover daar sprake van zou zijn) welke
agressieve uitlatingen verzoeker naar het personeel heeft gedaan. Evenmin wordt omschreven (voor zover daar sprake van zou zijn) waaruit de dreigende houding van verzoeker heeft bestaan. Gelet op het voorgaande kon de directeur - naar het voorlopig
oordeel van de voorzitter – niet in redelijkheid genoemde disciplinaire straf opleggen. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke toegang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 11 januari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven