Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/0945/GB, 16 augustus 2000, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 00/945/GB

Betreft: [klager] datum: 16 augustus 2000

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 22 mei 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, alsmede van op 1 juni 2000 en28 juni 2000 ingekomen aanvullingen hierop, ingediend door mr. A. Duisterwinkel, namens

[...], geboren op [1950], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing genomen op 16 mei 2000 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis "Norgerhaven I" te Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 29 september 1999 gedetineerd. Na een verblijf in de huizen van bewaring "De Weg" en "De Schans" te Amsterdam is hij op 4 mei 2000 geplaatst in unit II van de gevangenis "Norgerhaven I" te Veenhuizen, eeninrichting met een regime van algehele gemeenschap.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 16 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 5 februari 2000. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 2 jaar en zes maanden met aftrek te ondergaan.De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 augustus 2001.

3. De standpunten
3.1. Klager is van mening dat ten onrechte is beslist tot zijn plaatsing in de gevangenis "Norgerhaven I". Namens hem is dit door zijn raadsman als volgt toegelicht.
Er is onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van klager. Hij is geselecteerd voor de gevangenis "Norgerhaven" in verband met de aldaar dreigende leegstand. Klager heeft echter van te voren aangegeven inverband met bijzondere omstandigheden geplaatst te willen worden in een gevangenis in de omgeving van Amsterdam. Zijn vrouw is ernstig ziek en daardoor is het voor haar zeer moeilijk om hem te bezoeken. Daarnaast is hij eigenaar vantwee winkels welke gedurende zijn afwezigheid worden beheerd door één van zijn twee zoons. Alle zorg voor de twee winkels komt nu neer op deze zoon. Hij moet de twee winkels bemannen en werkt daardoor zes dagen per week. Daar eenbezoek aan klager meer dan een dagdeel kost, kan hij klager niet meer bezoeken, terwijl advies en overleg over de boekhouding, verzekering en bankzaken wel noodzakelijk is. Bovendien is voor bepaalde beslissingen en handelingen eenhandtekening van klager nodig. Het is voor hem naast de bemanning van de twee zaken ook moeilijk om de boekhouding bij te houden. Als klager in de omgeving van Amsterdam zou zijn geplaatst, zou hij met zijn zoon kunnen overleggenover de bedrijven en de bedrijfsvoering en zou hij (een deel van) de boekhouding kunnen verzorgen.
De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat het adequaat benutten van de gevangeniscapaciteit zwaarder heeft gewogen dan de persoonlijke omstandigheden en belangen van klager. Bij de selectie dient echter op grond van artikel 15PBW zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de bijzonderheden van de gedetineerde. Nu de selectiefunctionaris zonder enige verdere motivering heeft gesteld dat het belang van de benutting van de gevangeniscapaciteit zwaarderweegt dan de persoonlijke omstandigheden is zijn beslissing niet deugdelijk gemotiveerd. Bovendien heeft er geen zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is in verband met dreigende leegstand in de gevangenis "Norgerhaven" geselecteerd voor deze inrichting. Dit geschiedde op 21 april 2000. Op 4 mei 2000 kon klager in deze inrichting geplaatst worden.
De selectiefunctionaris is verantwoordelijk voor een adequate benutting van de gevangeniscapaciteit. Het adequaat benutten van de gevangeniscapaciteit heeft zwaarder gewogen dan de persoonlijke omstandigheden en belangen van klager.

4. De beoordeling
4.1. Indien een persoon voor plaatsing in meer dan één inrichting in aanmerking komt, geschiedt plaatsing in een inrichting op grond van artikel 15, eerste lid, PBW met inachtneming van artikel 2, tweede, derde en vierde lid, PBW.Hieruit volgt dat de detentie, indien de celcapaciteit dat toelaat, zoveel mogelijk in de sociale omgeving van de betrokkene ten uitvoer moet worden gelegd en dat de inrichting die in de regio van de gedetineerde is gelegen dus inhet algemeen de voorkeur verdient. Hiermee wordt het beginsel van minimale inbreuken op de positie van gedetineerden gediend en op deze wijze wordt de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt aan devoorbereiding van de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij.

4.2. Klager heeft gemotiveerd aangegeven dat hij in zijn eigen regio – in de omgeving van Amsterdam – geplaatst wilde worden. De selectiefunctionaris heeft besloten hiervan af te zien in verband met dreigende leegstand in degevangenis "Norgerhaven", een inrichting buiten de regio.
De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris in dit geval een verkeerde afweging heeft gemaakt door het zwaarwegende belang van klager om te worden geplaatst in een gevangenis binnen de eigen regio ondergeschikt temaken aan dat van een optimale capaciteitsbenutting van de beschikbare celruimte.
Bovendien is niet aangevoerd of gebleken dat er een dermate lange wachtlijst bestaat voor plaatsing in de omgeving van Amsterdam dat mede om die reden plaatsing buiten de eigen regio gerechtvaardigd zou zijn. Er is zelfs nietgesteld of gebleken dat er enige wachtlijst bestaat voor plaatsing in de omgeving van Amsterdam.
De beslissing van de selectiefunctionaris tot plaatsing van klager in de gevangenis "Norgerhaven I" moet het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijken onbillijk worden aangemerkt.
Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De beroepscommissie ziet, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan kunnen worden gemaakt, ziet geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 16 augustus 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven