Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/1846/GB, 19 oktober 2000, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 00/1846/GB

Betreft: [klager] datum: 19 oktober 2000

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 29 augustus 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A.J.Delescen, namens

[...], geboren op [1953], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 augustus 2000 genomen beslissing van het hoofd bureau bijzondere diensten (b.b.d.) namens de Minister van justitie,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het hoofd b.b.d. heeft het verzoek van klager om de beslissing tot intrekking van de gesplitste tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te heroverwegen, afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 24 januari 2000 gedetineerd. Hij verblijft als zelfmelder in de gevangenis „Maashegge“ te Overloon, een half open inrichting.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 24 januari 2000. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 november 2000.

3. Ontvankelijkheid
3.1. Artikel 18, eerste lid, PBW bepaalt dat een gedetineerde een met redenen omkleed verzoekschrift bij de selectiefunctionaris kan indienen strekkende tot:
a. (over)plaatsing naar een bepaalde inrichting of afdeling;
b. deelname aan een penitentiair programma.
Op grond van artikel 72, eerste lid, PBW heeft de betrokkene het recht, voorzover hier van belang, tegen de beslissing van de selectiefunctionaris op het verzoekschrift, voorzover dit een afwijzing als bedoeld in artikel 18 betreft,een met redenen omkleed beroepschrift in te dienen bij de beroepscommissie.

3.2. De beroepscommissie stelt het volgende vast.
Klager heeft een verzoek om gesplitste tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf gedaan, dat op 25 januari 2000 is toegewezen door het hoofd b.b.d., namens de Minister van Justitie. Op 14 juli 2000 heeft het hoofd b.b.d. debeslissing tot gesplitste tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf ingetrokken. Klager richt op 22 augustus 2000 het verzoek aan het hoofd b.b.d. om deze beslissing te heroverwegen. Dit verzoek wordt op 25 augustus 2000 afgewezen.
Een verzoek om gesplitste tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf is niet een verzoek als bedoeld in artikel 18 PBW. Artikel 72, eerste lid, PBW biedt geen beroepsmogelijkheid tegen de beslissing van het hoofd b.b.d..
Nu de beslissing van het hoofd b.b.d. buiten de wettelijke beoordeling van de beroepscommissie valt, dient klager, ook al wijst het hoofd b.b.d. in zijn afwijzing van het verzoek op de mogelijkheid van beroep bij de Raad,niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 19 oktober 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven