Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0322/GB B, 15 september 1999, beroep
Uitspraakdatum:15-09-1999

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: B 99/322/GB

Betreft: [...] datum: 15 september 1999

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 9 juli 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1960], verder te noemen appellant,

gericht tegen een beslissing d.d. 29 juni 1999 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft appellants verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de regio Limburg afgewezen.

2. De feiten
Appellant is sedert 16 maart 1999 gedetineerd. Vanuit een politiebureau is hij op 19 maart 1999 geplaatst in het h.v.b. te Dordrecht. Hij verblijft aldaar als preventief gehechte.

3. De standpunten
Appellant is van mening dat zijn verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. in de regio Limburg ten onrechte is afgewezen. Zijn bezoek is woonachtig in Limburg. De afstand naar Dordrecht levert problemen op voor zijn bezoek. Zo kamptzijn echtgenote met financiële problemen. Het is voor appellant belangrijk dat hij regelmatig bezoek ontvangt van zijn echtgenote en dochter. Het openbaar ministerie heeft volgens appellant geen bezwaar tegen de gevraagdeoverplaatsing.

De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Appellant is preventief gedetineerd voor een binnen het arrondissement Dordrecht gepleegd feit. Hij zit dan ook op zijn plaats in het h.v.b. te Dordrecht. De aangevoerde sociale omstandigheden acht de selectiefunctionarisonvoldoende om tot de gevraagde overplaatsing over te gaan.

4. De beoordeling
Appellant behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

De afwijzing door de selectiefunctionaris van appellants verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. in de regio Limburg is niet in strijd met de wet.
De afwijzing is primair gebaseerd op het feit dat verdachte strafrechtelijk vervolgd wordt door het arrondissement Dordrecht en dat hij daarom in dit arrondissement geplaatst is. Uit een brief van het h.v.b. te Dordrecht van 17 mei1999 blijkt dat er bij het openbaar ministerie geen bezwaar tegen inwilliging van het verzoek bestaat. Daarmee is aan de onderbouwing, zoals deze aan appellant is meegedeeld, aan de overplaatsingsbeslissing komen te ontvallen. Dezebeslissing dient derhalve te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen eentermijn van twee weken na ontvangst van deze beslissing.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. G.J. te Loo en mr. R.J.A. Meertens–Zeeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 15 september 1999

secretaris voorzitter

Naar boven