Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2088/GA, 4 december 2002, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2088/GA

betreft: [klager] datum: 4 december 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.R.Roethof, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 september 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Utrecht, locatie Nieuwersluis te Nieuwersluis,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 november 2002, gehouden in de p.i. Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. Beckers.

De directeur van de p.i. heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om klaagsters zoon niet toe te laten op de zogenaamde moeder en kind-dag voor kinderen tot 12 jaar en het niet toestaan aan klaagster om bezoek te ontvangen in het weekend.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster en haar raadsvrouw hebben in beroep het door klaagster tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Gelet op de geestelijke handicap van klaagsters zoon, die weliswaar 12 jaar oud is maar op een niveau van een drie tot vierjarig kind functioneert, en zijn lengte van 146 cm. zou het redelijk zijn als hij deel zou kunnen nemen aande moeder en kind-dagen voor kinderen tot 12 jaar. Klaagster is voor wat betreft het bezoek van haar zoon voornamelijk aangewezen op de moeder en kind-dagen, omdat haar zoon haar tijdens het reguliere bezoekuur in verband met zijnschooltijden niet kan bezoeken. De moeder en kind-dagen voor kinderen tot twaalf jaar vinden eenmaal per maand plaats en die voor kinderen boven de twaalf jaar eenmaal per drie maanden. De achterliggende gedachte is dat kinderenonder de twaalf jaar meer behoefte aan contact met de moeder hebben dan oudere kinderen. Klaagsters zoon die geestelijk jonger is dan twaalf jaar heeft grote moeite met de afwezigheid van zijn moeder. Dat er spelletjes wordengespeeld en limonade wordt verstrekt op de moeder en kinddag voor kinderen jonger dan twaalf jaar komt klaagsters zoon ten goede. Hij kan worden aangemerkt als een klein kind. Ook in de groep van 12-16-jarigen zal hij uit de toonvallen omdat hij geestelijk gehandicapt is. Indien de directeur niet wil toestaan dat klaagsters zoon deelneemt aan de moeder en kind-dagen voor kinderen van tot twaalf jaar wordt verzocht om aan klaagster eenmaal per maand eenbezoekmoment tijdens het weekend te gunnen. Klaagsters zoon is niet op zijn plek bij kinderen boven de twaalf jaar. Klaagster verwacht dat zij over circa tien maanden in een half open inrichting zal worden geplaatst en zou graag totdie tijd deelname van haar zoon aan de moeder en kind-dagen voor kinderen tot twaalf jaar wensen of anders maandelijks bezoek van hem. Het bezoek van haar zoon verloopt goed. Hij is rustig, speelt leuk en valt niemand lastig. In dep.i. worden voor wat betreft het bezoek van kinderen meerdere uitzonderingen gemaakt. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft klaagster verwezen naar een brief van de waarnemend-huisarts van 2 augustus 2002.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. De moeder en kind-dag voor kinderen tot twaalf jaar is ingesteld om met name de jongere kinderen de kans tegeven om af en toe alleen met hun moeder te zijn. De dag is echt bedoeld voor jonge kinderen. Het personeel draagt geen uniform en er wordt gezorgd voor speelgoed en limonade. Er is voor gekozen om voor iedereen een gelijke grens tetrekken van twaalf jaar. Voor de leeftijdscategorie van klaagsters zoon zijn er eenmaal in de drie maanden bezoekdagen. De moeder en kind-dagen bieden extra bezoekmomenten buiten de reguliere bezoekmomenten om. Ook andere kinderenkunnen vanwege hun schooltijden niet altijd op de reguliere bezoekuren komen. Er kan geen uitzondering worden gemaakt. In het weekend is er geen bezoekuur behalve voor gedetineerden die onder de afbouwregeling vallen en voorgedetineerden die gedurende de week hun bezoekuur hebben gemist. Er kan voor niemand een structurele uitzondering worden gemaakt. Klaagster is alles duidelijk en beargumenteerd uitgelegd.

3. De beoordeling
In de brief van 2 augustus 2002 schrijft de waarnemend-huisarts het volgende: „Met dit schrijven verklaar ik dat er bij [zoon klaagster] sprake is van gedragsproblemen en achterstand in ontwikkeling. Derhalve zou het zeer wenselijkzijn dat hij zijn moeder .... op bezoektijden geschikt voor (jongere) kinderen zou kunnen bezoeken“. Ter zitting van de beklagcommissie heeft de directeur erkend dat klaagsters zoon zich gedraag als een kind dat jonger dan twaalf jaaris.
Door louter te stellen dat op de vigerende regeling van moeder en kind-dagen geen structurele uitzondering kan worden gemaakt, ontbeert de beslissing van de directeur een voldoende motivering. De weigering is te algemeengeformuleerd en niet is gebleken dat de belangen van klaagster daarbij zijn gewogen. In geval van weigering moet gelet op de bijzondere situatie van de zoon van klaagster tot uitdrukking komen welke zwaarwegende belangen zichverzetten tegen inwilliging van het verzoek van klaagster. In het onderhavige geval is er immers op het eerste gezicht veel voor te zeggen om een uitzondering toe te staan. Gelet op het voorgaande zal de beslissing van debeklagcommissie worden vernietigd en de directeur zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van haar uitspraak.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 december 2002

secretaris voorzitter

Naar boven