Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2874/GB, 27 november 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2874/GB

Betreft: [klager] datum: 27 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.P.H. Hameleers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 augustus 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Roermond afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 17 maart 2015 gedetineerd. Hij verblijft op de extra zorg voorziening (EZV-afdeling) van het h.v.b. van de locatie Sittard.

2.2. Bij uitspraak van 6 augustus 2015, met nummer 15/1733/GB, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 2 juni 2015, inhoudende
een
afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. te Roermond, gegrond verklaard met opdracht aan de selectiefunctionaris om binnen twee weken na ontvangst van die beslissing een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van de uitspraak
van de beroepscommissie.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager, die verdacht wordt van een zedendelict, wordt in het h.v.b. te Sittard bij herhaling bedreigd met misdrijven tegen zijn leven gericht. Hij ontvangt vanuit de begeleiding geen enkele steun hiertegen. Klager raakt hierdoor ernstig gedeprimeerd.
Daarnaast is bij zijn echtgenote kanker geconstateerd, voor welke aandoening zij een operatie zal moeten ondergaan. Daarna is zij enige tijd rolstoelafhankelijk. Zijn echtgenote woont op een afstand van ongeveer één kilometer van de locatie in
Roermond,
welke afstand dan lopend is af te leggen. Voor klagers moeder is de reis naar Sittard een probleem in verband met haar gezondheid. Klagers echtgenote kan slechts bij uitzondering naar Sittard komen in verband met de hoge reiskosten. Klagers casemanager
heeft een hekel aan klager en heeft de selectiefunctionaris, in de ogen van klager, verkeerde informatie gegeven. De EZV-afdeling in Sittard biedt geen bijzondere zorg en klagers veiligheid - hij wordt ten onrechte verdacht van een zedendelict - kan
daar niet worden gegarandeerd. Hij heeft eerder in Roermond gedetineerd gezeten en daar waren geen problemen. Klager is van mening dat hij dicht bij de plaats van vervolging, te weten Roermond, zou moeten worden ingesloten. Klager wil, als het beroep
gegrond mocht worden verklaard, een tegemoetkoming ontvangen voor de tijd dat hij ten onrechte niet is overgeplaatst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris kan geen antwoord geven op de vraag of de medische omstandigheden van klagers echtgenote een overplaatsing naar een inrichting dichter bij Herkenbosch zouden rechtvaardigen. De selectiefunctionaris laat zich bij een dergelijke
afweging leiden door een advies van het Bureau Individuele Medische Advisering (BIMA), een dergelijk advies ontbreekt vooralsnog.
Door de selectiefunctionaris is contact opgenomen met de casemanager van klager. Deze heeft verklaard dat klager zelf steeds uitvoerig met medegedetineerden spreekt over hetgeen hem ten laste is gelegd. Omdat dit tot spanningen heeft geleid is besloten
hem per 1 april 2015 intern over te plaatsen naar de kleinere EZV-afdeling. Ook daar volhardt klager in het anderen deelgenoot maken van hetgeen hem ten laste is gelegd. Volgens de casemanager zou dit bij een overplaatsing niet anders gaan. De ten
laste
gelegde feiten hebben zich afgespeeld in een dorp op enkele kilometers van Roermond. Vanwege de aard van die feiten zou klager mogelijk meer problemen kunnen hebben bij een verblijf in het h.v.b. in de locatie Roermond dan in de huidige inrichting. Het
beroep zou daarom ongegrond moeten worden verklaard.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager heeft in beroep wederom aangegeven dat hij in de locatie Sittard ernstig bedreigd wordt door medegedetineerden terwijl het personeel hem niet steunt. Voorts is aangevoerd dat de gezondheidstoestand van zijn echtgenote en van zijn moeder
het voor hen moeilijk maakt klager te bezoeken in de locatie Sittard. Als laatste argument is aangevoerd dat klagers echtgenote en zijn moeder niet zelf de financiële middelen hebben om de reiskosten te kunnen (blijven) voldoen.
De beroepscommissie heeft in haar eerdere uitspraak van 6 augustus 2015 onder meer het volgende overwogen:
“(…)Nu zowel de locatie Roermond als de locatie Sittard zich in het arrondissement van vervolging bevindt en de selectiefunctionaris niet is ingegaan op de door klager aangevoerde en in tweede aanleg met een medische verklaring onderbouwde argumenten
voor overplaatsing naar de locatie Roermond, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende is gemotiveerd. (…)”
De selectiefunctionaris is ook in het hier aan de orde zijnde beroep niet nader ingegaan op de (medische) argumenten voor een overplaatsing naar de locatie Roermond, anders dan een verwijzing naar het BIMA met de opmerking dat een advies van die
instantie vooralsnog ontbreekt. Naar het oordeel van de beroepscommissie had het, gelet op de uitspraak van de beroepscommissie, op de weg van de selectiefunctionaris gelegen om bij de Medisch Adviseur, c.q. het BIMA advies te vragen omtrent de vraag
of
de door en namens klager aangevoerde argumenten met betrekking tot de gezondheid van zijn echtgenote en moeder een overplaatsing naar de locatie zouden kunnen rechtvaardigen. Nu de selectiefunctionaris dit (andermaal) heeft nagelaten, moet wederom
worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende is gemotiveerd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en aan de selectiefunctionaris zal de opdracht worden gegeven om binnen vier weken na verzending van
deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met het door de selectiefunctionaris zo spoedig mogelijk op te vragen advies van de Medisch Adviseur en met inachtneming van deze uitspraak.
De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor de toekenning van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van het door de selectiefunctionaris op te vragen advies van de Medisch Adviseur c.q. het BIMA en met inachtneming van deze uitspraak, binnen een termijn van vier
weken na verzending daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven