Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2129/GA, 30 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2129/GA

betreft: [klager] datum: 30 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 juni 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 oktober 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en [...], afdelingshoofd bij de locatie Sittard.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan de arbeid voor de duur van veertien dagen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft niet op de arbeid gerookt. Evenmin had hij op de arbeid rookwaar in zijn bezit. Klager rookt helemaal niet en heeft dus niets aan rookwaar.
Waarschijnlijk is sprake geweest van een persoonsverwisseling. De directeur heeft in het geheel geen onderzoek gedaan naar hetgeen klager heeft gesteld. Klager heeft daarentegen de namen van twee medegedetineerden genoemd die kunnen bevestigen dat
klager niet op de arbeid heeft gerookt.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit het schriftelijk verslag blijkt dat de rapporteur heeft geconstateerd dat klager rookte op de arbeid. Klager is voorafgaande aan de
bestreden
beslissing gehoord, maar de directeur zag geen aanleiding te twijfelen aan hetgeen in het verslag is vermeld.

3. De beoordeling
In hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen) van de huisregels van de locatie Sittard is – voor zover hier van belang – het volgende bepaald: “In de gehele inrichting geldt een algemeen rookverbod. In verband met gebleken misbruik is het niet toegestaan
rookwaren en/of aanstekers/lucifers in uw bezit te hebben, behalve op [de] verblijfsafdeling of tijdens het luchten. Mocht u in enig ander deel van het gebouw in het bezit van rookwaren en/of aanstekers/lucifers worden aangetroffen, kunt u daarvoor een
rapport krijgen en zult u worden bestraft.” In hoofdstuk 3.2 van de huisregels en in de Regeling Arbeid is nog eens vermeld dat rookwaar en aanstekers niet mogen worden meegenomen naar de arbeid.

Het roken op de arbeid is dus een overtreding van de huisregels en dient te worden aangemerkt als een feit dat onverenigbaar is met de orde of de veiligheid in de inrichting als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw, voor het begaan waarvan een
gedetineerde verantwoordelijk kan worden gehouden (artikel 51, vijfde lid, Pbw). Voor een dergelijke strafwaardige gedraging dient in beginsel, zoals ook uit de huisregels volgt, een disciplinaire straf te worden opgelegd. De directeur heeft aan klager
voor het (vermeende) roken op de arbeid evenwel een ordemaatregel opgelegd en heeft niet gemotiveerd waarom in dit geval – bij wijze van uitzondering – is gekozen voor een ordemaatregel in plaats van voor een disciplinaire straf. Gelet op het
vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klager een ordemaatregel op te leggen (waarvoor andere en minder vergaande vormvoorschriften gelden dan voor oplegging van een disciplinaire straf) niet in stand kan blijven. Reeds om
deze reden zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Volledigheidshalve geeft de beroepscommissie ook een inhoudelijk oordeel over de klacht. De ordemaatregel is opgelegd omdat klager tijdens de arbeid openlijk zou hebben gerookt. Deze beslissing is gebaseerd op het – summiere – schriftelijk verslag van
20 mei 2015 waarin staat vermeld dat de rapporteur heeft gezien dat klager op de arbeid rookte. Tegenover dit verslag staat de pertinente stelling van klager dat hij in het geheel niet rookt en dus ook op de arbeid niet heeft gerookt. Klager heeft
voorts de namen van twee medegedetineerden genoemd die volgens hem zouden kunnen bevestigen dat hij niet op de arbeid heeft gerookt. De directeur heeft vervolgens gemeend op geen van deze punten nader onderzoek te hoeven instellen. Daarmee is zijn
beslissing onvoldoende zorgvuldig voorbereid en mocht klager geen ordemaatregel of disciplinaire straf worden opgelegd.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden ziet de beroepscommissie aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming. Zij bepaalt de hoogte van die tegemoetkoming op € 70,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 70,= toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Waarden, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 30 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven