Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3226/GA, 4 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3226/GA

betreft: [klager] datum: 4 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.R. Weening, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 september 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 december 2015, gehouden in de p.i. Almelo, is gehoord klagers raadsman mr. E.R. Weening.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De directeur van de p.i. Zwolle heeft op 7 december 2015 schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft schriftelijk gereageerd op het beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel wegens een vechtpartij met een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De raadsman heeft het woord gevoerd overeenkomstig de door hem ter zitting overgelegde pleitnota. Klager stond te bellen met zijn rug naar de deur
gericht. Plotseling werd de deur geopend en werd klager aangevallen door een medegedetineerde. De medegedetineerde sloeg klager onder meer op zijn lip. Klager heeft slechts geprobeerd zich met zijn armen te verdedigen en heeft niet teruggeslagen. Hij
heeft geen slaande bewegingen gemaakt. Klagers verklaring omtrent de door hem gemaakte bewegingen zijn niet in tegenspraak met de door de rapporteur beschreven bewegingen. Klager heeft verzocht om de rapporteur en een medegedetineerde te horen. In de
uitgewerkte uitspraak van de beklagcommissie is hierover niets opgenomen. Klager handhaaft dit verzoek.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit het rapport volgt dat door beide gedetineerden slaande bewegingen zijn gemaakt. Het is voldoende aannemelijk dat klager betrokken is geweest
bij
feiten die onverenigbaar zijn met de orde of veiligheid in de inrichting. Aan beide gedetineerden is een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in een strafcel. Ze mochten allebei twee dagen eerder de strafcel verlaten omdat ze het
voorval hadden uitgepraat.

3. De beoordeling
Klager heeft het verzoek gedaan om een medegedetineerde en de rapporteur als getuigen te horen omdat zij klagers verklaring kunnen ondersteunen. De beroepscommissie wijst dit verzoek af nu de noodzaak tot het horen niet is gebleken en zij zich
voldoende
ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

Klager heeft gesteld dat hij werd aangevallen door een medegedetineerde en dat hij deze aanval met zijn armen heeft afgeweerd. De beroepscommissie acht onvoldoende aannemelijk geworden dat sprake was van een (eenzijdige) aanval door de medegedetineerde
waartegen klager zich - al dan niet met geweld - mocht verdedigen. Hierbij neemt zij in aanmerking de waarneming van de medewerker in het naar waarheid opgemaakte rapport dat door beide gedetineerden over en weer slaande bewegingen naar elkaar werden
gemaakt. Nu aannemelijk is dat klager een aandeel heeft gehad in de vechtpartij, kon hij daarvoor verantwoordelijk worden gehouden. De beslissing tot oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel acht de
beroepscommissie niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 4 januari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven