Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2994/GB, 4 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2994/GB

Betreft: [klager] datum: 4 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.E. Buiting, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 september 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Namens de beroepscommissie is op 31 december 2015 bij de selectiefunctionaris de selectiebeslissing van 30 juli 2015 opgevraagd. Een afschrift daarvan is aan klager en zijn raadsman verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 11 oktober 2014 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Hoogvliet te Rotterdam. Op 10 augustus 2015 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zoetermeer, waar een regime van beperkte
gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager had in de locatie Hoogvliet verzocht om plaatsing in de gevangenis van de p.i. Groot Alphen te Alphen aan den Rijn. Naar aanleiding hiervan ontving klager een
brief waarin stond dat hij zou worden overgeplaatst naar de p.i. Groot Alphen. Op 10 augustus 2015 werd klager echter, zonder dat hij was gehoord, opgehaald om naar de locatie Zoetermeer te worden overgebracht. In de p.i. Groot Alphen zou een
medeverdachte verblijven die nog niet was afgestraft, waardoor klager niet in de p.i. Groot Alphen kon worden geplaatst. Klager heeft echter, anders dan in de stukken is vermeld, nimmer een voorkeur voor plaatsing in de locatie Zoetermeer uitgesproken.
Klager wenste enkel in de p.i. Groot Alphen te worden geplaatst. Klager ziet niet in waarom dit niet mogelijk zou zijn. Niet duidelijk is waarom klager niet in dezelfde inrichting geplaatst zou kunnen worden als de betreffende medeverdachte. Te meer nu
klager is afgestraft en op de gevangenisafdeling terecht zal komen terwijl de medeverdachte in voorlopige hechtenis in het huis van bewaring verblijft. Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar wegens poging doodslag. Het zou gaan om een steekincident waarbij meerdere
verdachten betrokken waren. Klager kwam in aanmerking voor selectie voor een gevangenis. Aanvankelijk werd besloten klager te selecteren voor plaatsing in de p.i. Groot Alphen. Toen echter bleek dat in de p.i. Groot Alphen een medeverdachte van klager
verbleef, waarmee klager niet samen geplaatst kon worden, is beslist om klager te selecteren voor plaatsing in de gevangenis van de locatie Zoetermeer. Hiermee werd eveneens een door klager opgegeven voorkeur gehonoreerd. Klager geeft niet aan waarom
hij niet (meer) in de locatie Zoetermeer ondergebracht zou willen worden. Terugplaatsing van klager naar de locatie Hoogvliet is niet mogelijk nu de gevangenisafdeling van de locatie Hoogvliet is bestemd voor gedetineerden aan wie een maatregel van
opsluiting in een inrichting voor stelselmatige daders is opgelegd. Als uitzondering daarop geldt dat in de locatie Hoogvliet ook gedetineerden kunnen worden ondergebracht met een strafrestant van maximaal 90 dagen. De einddatum van klagers detentie is
gesteld op 8 februari 2018.

4. De beoordeling
4.1 De gevangenis van de locatie Zoetermeer is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2 Klager is bij beslissing van 30 juli 2015 geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de p.i. Groot Alphen. Bij beslissing van 7 augustus 2015 is klager geselecteerd voor de gevangenis van de locatie Zoetermeer. In die beslissing is
vermeld
dat de beslissing van 30 juli 2015 is komen te vervallen. Niet gemotiveerd is waarom de eerdere selectiebeslissing voor de p.i. Groot Alphen van 30 juli 2015 is komen te vervallen. In de beslissing op bezwaar van 4 september 2015 stelt de
selectiefunctionaris dat beslist is om klager niet langer in de gevangenis van de p.i. Groot Alphen te plaatsen, omdat in de p.i. Groot Alphen een gedetineerde verblijft met wie klager niet samen kan worden geplaatst. Klager heeft in beroep daartegen
ingebracht dat de betreffende gedetineerde in het huis van bewaring van de p.i. Groot Alphen verblijft, terwijl klager is geselecteerd voor een gevangenis. De selectiefunctionaris is hier niet op ingegaan. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie
dan ook van oordeel dat de bestreden beslissing niet op goede gronden rust. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen
met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Nu de selectiefunctionaris wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, ziet de beroepscommissie geen aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming aan
klager.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 4 januari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven