Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2446/GA, 26 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2446/GA

betreft: [klager] datum: 26 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 oktober 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de weigering van de directeur klager toestemming te geven voor het op cel hebben van tandpasta, tandenstokers en flosdraad die hij in een vorige inrichting had gekocht (VU 2015/1074),
b. de omstandigheid dat een aantal door klager bij de inrichtingswinkel bestelde en betaalde goederen niet aan hem is geleverd (VU 2015-1122),
c. de omstandigheid dat klager onvoldoende in staat wordt gesteld te telefoneren met zijn advocaat (VU 2015/1151),
d. de omstandigheid dat klager niet de avond van te voren is geïnformeerd over het uitvoeren van een urinecontrole de volgende ochtend (VU 2015/1217).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag als vermeld onder a. en heeft het beklag als vermeld onder b, c. en d. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a: in de p.i. Veenhuizen heeft klager verschillende artikelen in de inrichtingswinkel gekocht, waaronder tandpasta, tandenstokers en flosdraad. Klager is in mei 2015 overgeplaatst naar de p.i. Vught en heeft
bovengenoemde toiletartikelen, evenals andere in de p.i. Veenhuizen gekochte artikelen (zoals shampoo, tandenborstel, scheergerei en kruidenpotjes) meegenomen naar de p.i. Vught. De toiletartikelen zijn vervoerd door DV&O en niet van ‘buiten’
ingevoerd.
In de p.i. Vught is na controle een aantal van die spullen aan klager gegeven, maar de flosdraad en tandenstokers mocht klager niet in zijn cel hebben. Klager heeft in de inrichtingswinkel van de p.i. Vught weer dezelfde artikelen moeten kopen. Het
standpunt van de directeur dat geopende artikelen niet ingevoerd mogen worden is onjuist, aangezien klager andere geopende artikelen, zoals de kruidenpotjes en shampoo, wel op cel heeft gekregen.
Ten aanzien van het beklag onder b: niet alle boodschappen die klager had besteld en betaald zijn geleverd; een zak cashewnoten en een zak chips ontbraken. Klager heeft op advies van een personeelslid een correctieformulier ingevuld, maar dit heeft er
niet toe geleid dat hij alsnog die boodschappen geleverd heeft gekregen.
Ten aanzien van het beklag onder c: het telefoneren met advocaten wordt de gedetineerden vrijwel onmogelijk gemaakt; er is veel te weinig tijd om alle gedetineerden te laten bellen. Verzoeken van klager om te kunnen bellen naar zijn advocaat worden
veelal afgewezen, omdat er geen tijd voor is. In feite kan er alleen worden gebeld als er een terugbelverzoek wordt gedaan door de advocaat. Maar alvorens een terugbelverzoek kan worden ingediend dien je wel eerst contact te hebben met de advocaat,
maar
daarvoor ontbreekt de mogelijkheid dus.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder d: urinecontroles worden altijd de avond van te voren aangekondigd. De urinecontrole van 27 juni 2015 is de enige controle die niet de avond van te voren is aangekondigd. Toen een personeelslid in de ochtend
van 27 juni 2015 bij klager kwam voor de urinecontrole had klager al geplast. Daarop is hij ingesloten. Die insluiting heeft ruim één uur geduurd, omdat klager niet eerder kon plassen.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a: het is niet toegestaan geopende artikelen uit een andere inrichting in te voeren. In geopende potjes en flessen kan namelijk contrabande zijn verstopt en het is ondoenlijk om al deze artikelen te controleren. Deze
regel staat niet in de huisregels, maar is in een instructie aan alle personeelsleden kenbaar gemaakt.
Ten aanzien van het beklag onder b: in principe zijn alle producten die op de bon zijn vermeld aan de desbetreffende gedetineerde geleverd. De cashewnoten en chips staan op klagers bon vermeld. Desgevraagd heeft de directeur geantwoord dat niet
uitgesloten is dat in klagers geval een vergissing is gemaakt. Er zijn in die periode meer klachten binnengekomen. De directeur heeft naar aanleiding daarvan besloten het beleid aan te passen, in die zin dat boodschappen voortaan worden uitgepakt in
aanwezigheid van een personeelslid.
Ten aanzien van het beklag onder c: gedurende het dagprogramma is er voldoende gelegenheid voor klager om te bellen. Daarnaast kan klager buiten de gezette tijden om telefoongesprekken met zijn advocaat voeren indien daarvoor noodzaak en gelegenheid
bestaat.
Ten aanzien van het beklag onder d: het de avond van te voren aanzeggen van een urinecontrole is op grond van de wet niet verplicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. In klagers klaagschrift is vermeld dat hij in de p.i. Veenhuizen gekochte tandpasta, tandenstokers en flosdraad, na zijn overplaatsing, in de p.i. Vught niet op
cel heeft gekregen. In zijn beroepschrift heeft klager evenwel geschreven dat hij wel zijn tandpasta heeft teruggekregen.

Ten aanzien van de tandpasta overweegt de beroepscommissie als volgt. Nu klager in zijn beroepschrift heeft vermeld dat hij zijn tandpasta wel op cel heeft gekregen, heeft hij naar het oordeel van de beroepscommissie geen belang bij dit onderdeel van
zijn beklag. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre worden bevestigd met wijziging van de gronden.
Ten aanzien van de tandenstokers en de flosdraad overweegt de beroepscommissie als volgt. In het verweerschrift van 6 juli 2015 heeft de directeur vermeld dat gedetineerden geen artikelen mogen invoeren die ook in de inrichtingswinkel kunnen worden
gekocht. Ter zitting heeft de directeur naar voren gebracht dat het niet is toegestaan om in een andere inrichting aangeschafte artikelen die geopend zijn (geweest) in te voeren. Noch de ene noch de andere regel is echter opgenomen in de huisregels. Er
is dus geen algemene, voor gedetineerden kenbare, regel waarbij het op cel hebben van in een andere inrichting aangeschafte tandenstokers en flosdraad, waarvan de verpakking geopend is, verboden is. Klager klaagt dus niet over (de uitvoering van) een
algemene regel, maar over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep dan ook in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter
in
zoverre vernietigen en klager alsnog ontvangen in dit deel van zijn beklag en zelf in de zaak voorzien.

Nu het op cel hebben van in een andere inrichting aangeschafte tandenstokers en flosdraad, waarvan de verpakking geopend is, niet bij algemene regel is verboden, maar op grond van de huisregels evenmin zonder meer is toegestaan diende de directeur een
afweging te maken tussen enerzijds het belang van klager om te kunnen beschikken over de tandenstokers en flosdraad en anderzijds het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. Niet gebleken is dat die afweging is gemaakt.
Daarmee is de bestreden beslissing onvoldoende zorgvuldig voorbereid en kan zij reeds daarom niet in stand blijven. Voorts geldt dat het klager wel is toegestaan andere in de p.i. Veenhuizen aangeschafte artikelen waarvan de verpakking geopend was op
cel te hebben en dat dit blijkbaar uit een oogpunt van orde en veiligheid in de inrichting niet verboden was. Gezien het vorenstaande kan de bestreden beslissing niet als redelijk en billijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal dit deel van
klagers beklag dan ook gegrond verklaren. Nu klager dezelfde artikelen opnieuw heeft moeten aanschaffen, ziet de beroepscommissie aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming. Zij bepaalt de hoogte daarvan op € 5,=.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Vast staat dat op 21 mei 2015 boodschappen aan klager zijn geleverd. Voorts staat vast dat klager op het ‘correctieformulier’ heeft ingevuld dat hij een zak
cashewnoten en een zak chips wel heeft betaald, maar niet heeft ontvangen. Dit formulier is aan klager geretourneerd met daarop handgeschreven: “Staat op bon, is dus aangeslagen, dus geleverd.” Naar het oordeel van de beroepscommissie kan in het
algemeen niet zonder meer worden aangenomen dat vermelding van een bepaald product op de bon altijd betekent dat dat product ook daadwerkelijk is geleverd. Gelet hierop en op de mededeling van de directeur dat niet uit te sluiten is dat in klagers
geval een vergissing is gemaakt alsmede op de omstandigheid dat de directeur aanleiding heeft gezien om het beleid omtrent het leveren en uitpakken van boodschappen inmiddels aan te passen, acht de beroepscommissie klagers stelling dat hem twee
producten, waarvoor hij in totaal een bedrag van € 3,68 heeft betaald, niet zijn geleverd niet onaannemelijk. Om die reden zal het beroep gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd en het beklag alsnog gegrond worden
verklaard. De beroepscommissie ziet aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming en bepaalt de hoogte daarvan op € 3,68.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder c. en d. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot andere beslissingen kan leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie zal het beroep in zoverre ongegrond
verklaren en de uitspraak van de beklagrechter in zoverre bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a, voor zover het betrekking heeft op de weigering klager zijn tandpasta op cel te laten hebben ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de
gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a, voor zover het betrekking heeft op de weigering klager zijn tandenstokers en flosdraad op cel te laten hebben gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de
beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit deel van zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent klager hiervoor een tegemoetkoming van € 5,= toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager hiervoor een tegemoetkoming van € 3,68 toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder c. en d. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Waarden, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 26 november 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven