Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1701/GA, 21 november 2002, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1701/GA

betreft: [klager] datum: 21 november 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 16 augustus 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 8 augustus 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem, locatie De Berg, te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
De directeur heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Namens klager is van deze gelegenheid gebruik gemaakt door klagers raadsman mr. C. Hendriks.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het opleggen van de verplichting tot schadevergoeding van € 16,50 in verband met het morsen van koffie op het dekbed, behorende tot de inventaris van de klager toegewezen cel.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het desbetreffende dekbed is niet gewassen. De wasbaas heeft, alvorens tot het wassen over te gaan, geoordeeld dat het dekbed niet schoon was te krijgen. Klager acht het verwijderen van koffievlekken eenvoudig. Van blijvende schadeis daarom geen sprake.
Hij is er niet op gewezen dat hij op 27 juni 2002 een sterk vervuilde handdoek bij de wasbaas had ingeleverd. Hij bestwist dat hij dit ooit heeft gedaan.
Op grond van de huisregels van De Berg kan de directeur met de gedetineerde een regeling treffen ter zake van het veroorzaken van schade aan rijkseigendom als er sprake is van achteloosheid of moedwilligheid. Klager heeft perongeluk koffie op het dekbed gemorst, in zijn haast om snel zijn cel op te ruimen in verband met overplaatsing. In dat geval is er geen sprake van achteloosheid of moedwilligheid. De directeur is gebonden aan de huisregels. Daaromkan de schade - indien er al blijvende schade aanwezig is - niet op klager worden verhaald.

Namens de directeur is daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter.

3. De beoordeling
In artikel 51, vierde lid, Pbw is bepaald dat de directeur de mogelijkheid heeft om terzake van de door de gedetineerde toegebrachte schade met hem een regeling te treffen.
In de huisregels van De Berg is in paragraaf 9.1.1 onder meer bepaald dat indien de gedetineerde schade toebrengt aan rijkseigendommen de kosten daarvan op hem worden verhaald. Voorts is hierin bepaald dat de directeur, indien erbij het veroorzaken van de schade sprake was van moedwilligheid of achteloosheid, terzake van de toegebrachte schade een regeling met de gedetineerde kan treffen.
Gezien de omschrijving van de toedracht van de schade door en namens klager staat vast dat klager koffie op het dekbed heeft gemorst bij het opruimen van zijn cel. Onder deze omstandigheden heeft de directeur kunnen oordelen dat hetgedrag van klager achteloos is geweest.
Op grond van de constatering van de wasbaas is voldoende aannemelijk dat de koffievlek heeft geleid tot onherstelbare schade.
De beroepscommissie komt gelet op het vorenstaande tot het oordeel dat beslissing van de directeur klager als schadeplichtig aan te merken, niet in strijd met enige wettelijke regeling en evenmin onredelijk of onbillijk is. Hetberoep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 21 november 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven