Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1563/GA, 25 november 2002, beroep
Uitspraakdatum:25-11-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1563/GA

betreft: [klager] datum: 25 november 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 4 juli 2002, welke op 18 juli 2002 aan klager is verzonden, van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zoetermeer te Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
1. het niet mogen invoeren van een stereotoren;
2. het niet mogen invoeren van een t.v.;
3. het feit dat de spraykopjes van flesjes eau de toilet zijn afgehaald;
4. de hoogte van de telefoontarieven;
5. de frequentie van het bezoek zonder toezicht;
6. het niet mogen invoeren van scartkabels;
7. het niet mogen invoeren van een halogeen bureaulamp;
8. het feit dat het aantal uren dat klager buiten de cel doorbrengt lager is dan het wettelijk vereiste aantal uren.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder 1 tot en met 7 en het beklag onder 8 ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager eist een rogatoir verhoor, omdat hij kan aantonen dat de meeste onderdelen van de uitspraak van de beklagrechter niet redelijk en billijk zijn en in strijd met de doelstelling van detentie.

De directeur stelt dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep wegens termijnoverschrijding. Voor het overige wordt verwezen naar het standpunt zoals dat is verwoord voor de beklagrechter.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter met betrekking tot de onderdelen 1, 2, 4, 5, 6 en 8 op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve wat dit betreft ongegrondworden verklaard.

Met betrekking tot de onderdelen 3 en 7.
De spraykopjes van flesjes eau de toilet en een halogeen bureaulamp zijn voorwerpen die niet op de lijst met toegestane voorwerpen en evenmin op de lijst met verboden voorwerpen voorkomen. In dit geval is de gedetineerdeontvankelijk in zijn klacht en dient te worden beoordeeld of de beslissing van de directeur in strijd is met een wettelijk voorschrift danwel bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk moet wordengeacht. De directeur heeft voor de beklagrechter verklaard dat het in verband met de veiligheid binnen de inrichting niet is toegestaan flesjes met vernevelmogelijkheden in het bezit te hebben. De beroepscommissie is van oordeel datdeze beslissing niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Met betrekking tot de halogeen bureaulamp heeft de directeur verklaard dat, omdat dit voorwerp niet op de lijst van toegestane voorwerpen op cel voorkomt, invoer hiervan niet is toegestaan. Deze motivering kan de beslissing van dedirecteur niet dragen. Het beroep zal op dit onderdeel op formele grond gegrond worden verklaard en de directeur zal worden opgedragen binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de onderdelen 1, 2, 4, 5, 6 en 8 ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor wat betreft onderdeel 3, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor wat betreft onderdeel 7, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart dit beklag gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur opbinnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 25 november 2002

secretaris voorzitter

Naar boven