Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2743/GB, 23 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2743/GB

Betreft: [klager] datum: 23 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 augustus 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 6 januari 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft ten onrechte negatief geadviseerd. Ten onrechte wordt melding gemaakt van een aantal justitiecontacten, terwijl klager voor
een
aantal van die feiten inmiddels is vrijgesproken. Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister blijkt dat klager weliswaar meerdere keren is veroordeeld, maar dat vrijwel alle veroordelingen betrekking hebben op andersoortige feiten dan
de
feiten in verband waarmee klager thans is gedetineerd. Voorts blijkt daaruit dat een groot aantal feiten van oudere datum is en is afgedaan door oplegging van een werkstraf. Klager is dan ook van mening dat aan zijn strafrechtelijk verleden te veel
gewicht wordt toegekend. De negatieve adviezen van de reclassering en de vrijhedencommissie van de locatie De Schie lijken vooral te zijn ingegeven door het feit dat klager de Cova-training nog niet heeft gevolgd. De reclassering adviseert in het
advies
van 18 mei 2015 klager in aanmerking te laten komen voor een stapeltraject waarbij de voorkeur van de reclassering uitgaat naar het extramuraal volgen van de Cova-training. Klager ziet dan ook niet in waarom hem kan worden tegengeworpen dat hij
intramuraal de Cova-training dient te volgen. Voor zover de reclassering van oordeel is dat het verlofadres te dicht in de buurt is gelegen van het adres van het slachtoffer verwijst klager naar een schriftelijke verklaring van het slachtoffer waarin
deze verklaart geen bezwaar te hebben tegen verblijf van klager op het opgegeven verlofadres. Genoemd verlofadres is door de politie goedgekeurd, waarbij klager heeft vernomen dat de politie contact heeft gehad met het slachtoffer.
Klager vindt dat hij constant wordt belemmerd in zijn detentiefasering. Klagers casemanager heeft ten onrechte een oud reclasseringsadvies uit 2013 opgestuurd naar het OM en naar de selectiefunctionaris. Intussen er is al heel wat veranderd. Het nieuwe
reclasseringsadvies van 18 mei 2015 ziet klager nergens terug.
Het klopt dat klager het delict heeft gepleegd in een proeftijd, maar het betrof slechts een veroordeling tot 40 uur taakstraf en twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf. Bovendien betrof het een feit dat vier jaar daarvoor was gepleegd. Voorts
voert
klager aan dat hij beroep in cassatie heeft ingesteld en het zijn recht is niet over zijn strafzaak te willen praten. Klager wil graag faseren om aan zijn toekomst te werken. Hij heeft werk geregeld en hij heeft trouwplannen met zijn vriendin. Klager
heeft diploma’s gehaald en twee cursussen afgerond. Alleen de negatieve dingen worden benoemd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het OM is meerdere malen om advies inzake vrijheden verzocht. Het OM blijft negatief adviseren, gelet op klagers delictverleden,
waarbij ook sprake was van geweld en vuurwapenbezit. In het negatieve advies is het advies van de reclassering meegenomen alsmede het feit dat klager het delict waarvoor hij thans is gedetineerd heeft gepleegd tijdens een lopende proeftijd. De
directeur
van de locatie De Schie geeft aan dat klager weinig openheid van zaken geeft. Klager ontkent de delicten of legt de schuldvraag bij anderen neer. De weinige medewerking die hij verleent, lijkt alleen te zijn ingegeven om vrijheden te verwerven. De
reclassering adviseert niet expliciet tot het extramuraal volgen van de Cova-training. Klager wil de training extramuraal volgen en de reclassering heeft aangegeven dat dit bij (verdere) detentiefasering mogelijk is. De selectiefunctionaris zou de
politie kunnen verzoeken de door klager overgelegde verklaring van het slachtoffer te verifiëren. Gelet op de overige negatieve punten, acht de selectiefunctionaris dit echter niet nodig. Naar aanleiding van het door klager ingestelde beroep, heeft de
selectiefunctionaris contact opgenomen met de locatie De Schie waaruit naar voren kwam dat klager de week ervoor disciplinair is gestraft voor alcoholgebruik. Tevens is klager gedegradeerd.

4. De beoordeling
4.1. In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat de directeur van de locatie De Schie blijkens het selectieadvies van 17 augustus 2015 negatief heeft geadviseerd ten aanzien van detentiefasering. In dit selectieadvies wordt verwezen naar een
reclasseringsrapport van 16 december 2013 waarin de reclassering adviseert klager voorlopig in een gesloten setting te laten verblijven en hem geen vrijheden te verlenen. Niet gebleken is echter dat de directeur van de locatie De Schie het recentere
reclasseringsrapport van 18 mei 2015 in zijn selectieadvies heeft betrokken.

4.3. Uit genoemd advies van18 mei 2015 volgt dat de reclassering adviseert om klager, onder oplegging van een aantal bijzondere voorwaarden, in aanmerking te laten komen voor plaatsing in een z.b.b.i. met aansluitend deelname aan een p.p. (een
zogenaamd “gestapeld traject”). Ten aanzien van klagers voorkeur de CoVa-training extramuraal te volgen, geeft de reclassering aan dat dit gezien de duur van de fasering mogelijk is, mocht de inrichting zich hierin kunnen vinden.

4.4. Nu het reclasseringsadvies van 18 mei 2015 niet is meegewogen in het selectieadvies van de directeur van de locatie De Schie van 17 augustus 2015, en evenmin duidelijk is of dit advies door de advocaat-generaal is meegewogen in zijn advies van
15 juli 2015 en voorts niet is gebleken dat dit reclasseringsadvies door de selectiefunctionaris is betrokken bij de beslissing van 18 augustus 2015, is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing – die (grotendeels) is gebaseerd op
genoemde adviezen – niet op goede gronden rust. Gelet hierop zal het beroep dan ook gegrond worden verklaard, de bestreden beslissing worden vernietigd en zal de selectiefunctionaris worden opgedragen om met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe
beslissing te nemen, waarbij rekening zou kunnen worden gehouden met de aan klager opgelegde disciplinaire straf wegens het gebruik van alcohol.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 23 november 2015

secretaris voorzitter

Naar boven