Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1833/TR en 15/1892/TR, 16 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 15/1833/TR en 15/1892/TR

betreft: [klager] datum: 16 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen beslissingen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris, van 11 mei 2015 en 5 juni 2015,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissingen.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Bij beslissingen van 11 mei 2015 en 5 juni 2015 heeft de Staatssecretaris het hoofd van de inrichting gemachtigd om klagers afzondering met ten hoogste vier weken te verlengen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Een kliniek gaat geen machtiging tot verlenging van afzondering aanvragen als zij niet de intentie heeft van die machtiging gebruik te maken. Op het moment dat de inrichting de machtiging aanvroeg, stond al
vast dat de afzondering zou worden verlengd, zodat door het afgeven van de verlengingsmachtiging door de Staatssecretaris klager is geschonden in zijn rechten die hem op grond van artikel 3, 5, 6 en 10 van het EVRM toekomen. In het verzoek van de
inrichting aan de Staatssecretaris om een verlengingsmachtiging af te geven staat louter onjuiste informatie en de Staatssecretaris heeft de verlengingsmachtigingen afgegeven zonder te controleren of de door de inrichting verstrekte informatie juist
is.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Op grond van artikel 69 van de Bvt staat beroep bij de Raad open tegen een aantal limitatief opgesomde beslissingen. De beslissing tot verlening van een
machtiging als bedoeld in artikel 34 van de Bvt is geen beslissing waartegen op grond van artikel 69 van de Bvt beroep openstaat. Met name is geen sprake van een beslissing als bedoeld in artikel 69, eerste lid aanhef en onder f, van de Bvt. Immers, de
beslissing tot verlening van een verlengingsmachtiging richt zich tot het hoofd van de inrichting en niet tegen klager. Met een dergelijke beslissing wordt klager niet beperkt in enig recht. Pas als het hoofd van de inrichting gebruik maakt van die
machtiging en beslist om de afzondering te verlengen is sprake van een beklagwaardige beperking van de bewegingsvrijheid.
3. De beoordeling
Een beslissing van de Staatssecretaris tot verlening van een machtiging tot verlenging van afzondering/separatie als bedoeld in artikel 34, vierde lid, van de Bvt is niet één van de in de artikelen 56, 57 of 69 van de Bvt genoemde beslissingen
waartegen
beklag bij de beklagcommissie of beroep bij de beroepscommissie openstaat. Meer in het bijzonder is geen sprake van een beslissing als bedoeld in artikel 69, eerste lid, aanhef en onder f, van de Bvt. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie
klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.
Tegen de beslissing tot daadwerkelijke afzondering of verlenging van de afzondering staat beklag en beroep open in een rechtsgang die met voldoende waarborgen is omkleed en voldoet aan de eisen van het EVRM (zie: ECLI:NL:GHDHA:2014:3961).

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. Drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 16 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven