Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3478/SGA, 23 oktober 2015, schorsing
Uitspraakdatum:23-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/3478/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 23 oktober 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Torentijd te Middelburg.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 22 oktober 2015, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, ingaande op 22 oktober 2015 om 11.30 uur en eindigend op 30 oktober 2015 om 11.30 uur, wegens – zo verstaat de voorzitter – de vrees dat verzoeker zich zal onttrekken aan
de
verdere tenuitvoerlegging van zijn detentie; een en ander in afwachting van een beslissing van de selectiefunctionaris omtrent verzoekers herselectie.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 23 oktober 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 23 oktober 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat gevreesd moet worden dat verzoeker zich zal onttrekken aan zijn detentie. Dat
geldt met name omdat verzoeker nog onlangs vanuit een penitentiair programma is teruggeplaatst naar de zeer beperkt beveiligde inrichting waar hij nu verblijft en dat er inmiddels een selectievoorstel ligt, strekkende tot overplaatsing naar een meer
beveiligde inrichting. Dat rechtvaardigt
– naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – onderhavige beslissing van de directeur. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven