Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2110/TA en 15/2408/TA, 22 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 15/2110/TA en 15/2408/TA

betreft: [klager] datum: 22 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 26 juni 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de Van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting, betreffende:
a. de weigering om klagers plaatsing op een individuele afdeling te beëindigen en
b. vermeend racisme bij het voortduren van klagers plaatsing op een individuele afdeling en
c. de weigering om een inbeslaggenomen USB-stick uit te voeren,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Wat betreft b. overweegt de beroepscommissie dat het beklag een vermeende schending van artikel 1 van de Grondwet betreft. Gelet op het bepaalde in artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, Bvt zal de beroepscommissie de uitspraak van de
beklagcommissie
in zoverre vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag. Klager heeft aangevoerd dat zijn afdeling in relatie tot reguliere afdelingen raciaal gekleurd is en dat dit maakt dat er sprake is van racisme bij deze plaatsing. Naar het oordeel van de
beroepscommissie is deze onderbouwing onvoldoende om tot het oordeel te komen dat artikel 1 van de Grondwet daadwerkelijk zou zijn geschonden.

Hetgeen in beroep is aangevoerd met betrekking tot a. en c. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagrechter. Zij zal derhalve het beroep in zoverre ongegrond verklaren en de uitspraken van
de beklagrechter bevestigen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van b., ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart het beklag ongegrond.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van a. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraken van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven