Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2036/GA, 20 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:20-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2036/GA

betreft: [klager] datum: 20 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.F.J. Beugelsdijk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 juni 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 september 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. I.F.J. Beugelsdijk en de heer [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.
Klager heeft, blijkens een schriftelijke verklaring van 25 september 2015, afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.
Als toehoorders waren aanwezig [...] en [...], stagiaires bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet kunnen inzien van het penitentiair dossier ondanks verzoeken daartoe.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft wel degelijk verzoekbriefjes ingevuld en ingediend teneinde inzage te verkrijgen in zijn penitentiair dossier. Ondanks een handreiking in
de
beklagprocedure heeft klager nog altijd geen inzage verkregen. Van de verzoekbriefjes worden geen kopieën gemaakt.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Bij het afdelingshoofd en de backoffice zijn geen verzoekbriefjes van klager binnengekomen. Derhalve is geen sprake van een beslissing op een
verzoek.
Inmiddels was een verzoek van klager afgehandeld en had het penitentiair dossier ingezien kunnen worden, maar is klager overgeplaatst.

3. De beoordeling
Uit de onderliggende stukken en het verhandelde ter zitting maakt de beroepscommissie op dat door de directeur geen verzoekbriefjes van klager zijn ontvangen waarop door hem is beslist. Er is geen sprake van een door of namens de directeur jegens
klager
genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw, beklag open staat. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden bevestigen.

Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat het van belang is een kopie te maken van verzoekbriefjes en deze aan de gedetineerde ter hand te stellen, teneinde een discussie over het wel of niet inleveren van dergelijke briefjes te voorkomen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 20 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven