Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2284/GA, 19 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2284/GA

betreft: [klager] datum: 19 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 9 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de p.i. Ter Apel, voor zover deze uitspraak betrekking heeft op beklagnummer Ta 2014-000264, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 50,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het feit dat een goedgekeurd bezoek zonder toezicht in een ruimte met een bed op 15 oktober 2014 geen doorgang heeft gevonden, op
de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Op15 oktober 2014 heeft klager bezoek zonder toezicht gehad met zijn partner. Door een personele fout vond dit plaats in een ruimte zonder bed. Het personeel heeft hiervoor excuses aangeboden en
klager een extra bezoek zonder toezicht aangeboden. De door de beklagrechter hiervoor vastgestelde compensatie is buitenproportioneel. Het voorstel om een extra bezoek zonder toezicht aan te bieden was redelijk en billijk omdat klager iedere maand
bezoek zonder toezicht ontvangt.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het beroep van de directeur.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming bedoeld is voor het door klager ondervonden ongemak. In geval sprake is van schade en die schade eenvoudig te begroten is, kan aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de
bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In de onderhavige zaak is weliswaar sprake van schade maar deze schade is niet door klager geleden. Daarom kan de beroepscommissie zich niet verenigen met het toekennen van de tegemoetkoming. Er bestaat
geen
aanleiding om een lagere tegemoetkoming toe te kennen nu de directeur van meet af aan een alleszins redelijk aanbod tot compensatie heeft gedaan.
Het beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal ten aanzien van de hoogte van de toegekende tegemoetkoming worden vernietigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 19 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven