Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2232/GA e.a., 27 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 15/2232/GA, 15/2235/GA, 15/2401/GA, 15/2456/GA, 15/2458/GA, 15/2459/GA, 15/2461/GA, 15/2465/GA, 15/2466/GA, 15/2467/GA en 15/2469/GA

betreft: [klager] datum: 27 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van en ingediend door mr. B.A.M. Hendrix, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 8 en 14 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de omstandigheid dat klager op een meerpersoonscel verblijft met een celgenoot die rookt (15/2232/GA); en
b. de omstandigheid dat klagers bezoek dertig minuten korter duurde in verband met een fout op het rooster (15/2235/GA); en
c. de onjuiste registratie van klagers bezoek (15/2456/GA); en
d. de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het door de beklagrechter van de p.i. Nieuwegein aan klager toegekende bezoekmoment zonder toezicht (15/2458/GA); en
e. de oppervlakte van en de aanwezigheid van slechts één kast in de meerpersoonscel waarin klager verblijft (15/2459/GA); en
f. de omstandigheid dat het toilet in de meerpersoonscel niet voldoende is afgeschermd en dat het douchegordijn niet voldoende brandwerend is (15/2461/GA); en
g. de oppervlakte van en de aanwezigheid van slechts één kast in de meerpersoonscel waarin klager verblijft (15/2465/GA); en
h. de omstandigheid dat het toilet in de meerpersoonscel niet voldoende is afgeschermd en dat het douchegordijn niet voldoende brandwerend is (15/2466/GA); en
i. de omstandigheid dat klager ingesloten is tijdens imam-uren (15/2467/GA); en
j. het uitblijven van een reactie van de directeur op klagers verzoek om plaatsing op

De beklagrechter heeft het beklag als vermeld onder a., b., c., d., g., h. (voor wat betreft de afscherming van het toilet) en j. (kennelijk) ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a. (voor zover hij zijn beklag
ter zitting van de beklagrechter heeft uitgebreid), e., f., h. (voor wat betreft de omstandigheid dat het douchegordijn niet voldoende brandwerend is) en i., op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

De beklagrechter heeft, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, een tegemoetkoming van € 50,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende:
k. het gedurende 24 dagen niet in de gelegenheid gesteld te zijn te luchten (15/2401/GA).

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Ten aanzien van a.: Op het moment dat klager de overeenkomst ‘roker-niet roker’ tekende wist hij niet wat de gevolgen hiervan waren. De
luchtcirculatie functioneert niet naar behoren. Klagers celgenoot rookte ook ’s nachts. Ten aanzien van b.: Het is klager pas op de dag waarop het bezoek stond ingepland (4 april 2015) kenbaar gemaakt dat het bezoek met een half uur werd verschoven.
Klagers vrouw moest een half uur wachten en kon niet blijven tot de eindtijd van het bezoekuur. Dit komt voor rekening en risico van de directeur. Het bezoekrecht moet effectief zijn. Ten aanzien van c.: Klager heeft de p.i. Nieuwegein verzocht de
brandstofkosten van zijn echtgenote te vergoeden, nu zij deze kosten wegens de onjuiste bezoekregistratie niet bij de gemeente terug kan krijgen. Klager weet niet hoe hij het bezoek moet bewijzen. Ten aanzien van d.: Een extra toegekend bezoekmoment
zonder toezicht komt niet in de plaats van een regulier bezoekmoment. Ten aanzien van e. en g.: In artikel 60, eerste lid, van de Pbw of de memorie van toelichting is niet expliciet opgenomen dat een gedetineerde zich slechts eenmaal kan beklagen over
hetzelfde feit. De klacht heeft een doorlopend karakter. De afmetingen van de meerpersoonscel voldoen niet aan de eisen in de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen (de Regeling). Er dienen ten minste twee afsluitbare kasten te zijn.
Ten aanzien van f. en h.: Het douchegordijn is dusdanig dun dat klager zijn celgenoot op het toilet kan zien zitten. De omstandigheid dat het douchegordijn niet brandwerend is kan voor levensgevaarlijke situaties zorgen. Ten aanzien van i.: De keuze om
moslims het vrijdaggebed te laten bijwonen is niet redelijk ten opzichte van gedetineerden met een ander geloof. Er is sprake van strijd met artikel 14 van het EVRM. Ten aanzien van j.: Omdat klager in een meerpersoonscel verblijft heeft hij niet de
rust en privacy die hij nodig heeft om zijn dossier te kunnen bestuderen. Op grond van
artikel 6, derde lid, onder b, van het EVRM heeft klager het recht te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging. Klager ontkent dat het afdelingshoofd hem heeft gesproken. Klagers dossier bestaat
uit tientallen ordners. Daarnaast heeft hij meerdere procedures lopen bij de kantonrechter, de beklagcommissie, de Raad en het EHRM. Ten aanzien van k.: In totaal is klager op 24 dagen niet in de gelegenheid gesteld te luchten. Er zou een
tegemoetkoming
van € 10,= per gemist luchtmoment toegekend moeten worden.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Voorts is het volgende aangevoerd. Ten aanzien van a.: Het is onjuist dat klager de overeenkomst ‘roker-niet roker’ niet mocht ontbinden. De verblijfsruimten voldoen aan de daaraan
gestelde eisen. De ventilatie wordt sinds enkele maanden verbeterd. Ten aanzien van b.: Op
4 april 2015 is klager een heel uur bezoek aangeboden. Er was die dag ook een tweede bezoeker voor klager. Klager had eerder die week ook al een uur bezoek ontvangen. Ten aanzien van c.: Klager heeft zijn stelling niet onderbouwd met stukken.

Ten aanzien van d.: Klager heeft zijn reguliere bezoekmoment van 16 mei 2015 ingeruild voor een bezoekmoment zonder toezicht op 14 mei 2015, waarbij hij het recht op één extra bezoekmoment zonder toezicht op grond van de uitspraak RSJ 21 april 2015
(15/1201/SGA) heeft behouden. Ten aanzien van e., f. en g.: Het is voor gedetineerden niet mogelijk zich tweemaal te beklagen over hetzelfde feit. De afmeting (10,27 m2) van de meerpersoonscel voldoet aan de vereisten uit de Regeling. Een open
hang-legkast wordt gedeeld. Boven op deze kast staat een tweede kast die opgedeeld is in twee afsluitbare delen. Ten aanzien van h.: Van klager kan en mag worden verwacht dat hij zijn klacht voldoende concreet indient. Dit staat ook in de huisregels.
Het douchegordijn is brandvertragend, kan worden losgemaakt en is niet te dun of doorzichtig. Ten aanzien van j.: Het afdelingshoofd heeft verzekerd dat hij klager de beslissing van de directeur heeft meegedeeld. Er is inhoudelijk met klager over het
verzoek gesproken. Klager had een laptop op cel en kwam elke week in het re-integratiecentrum. In juni 2015 is klager in aanmerking gekomen voor plaatsing in een eenpersoonscel. Ten aanzien van k.: Uit de loonadministratie blijkt dat klager niet op
alle
door hem genoemde dagen heeft gewerkt. Op 28, 29 en 30 april heeft hij niet gewerkt in verband met andere inrichtingsactiviteiten en op 4, 6 en 7 mei vond er geen arbeid plaats wegens een tekort aan personeel. Klager heeft in totaal achttien dagen niet
gelucht.

3. De beoordeling
Het beklag als vermeld onder a., b., c., e., f., g., h. en i.:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Het beklag als vermeld onder d.:
Op 9 april 2015 heeft de beklagrechter van de p.i. Nieuwegein klagers beklag tegen de afwijzing van zijn verzoek om bezoek zonder toezicht gegrond verklaard en aan klager één extra bezoekmoment zonder toezicht toegekend met de overweging dat indien
klager niet voldoet aan de eisen voor een bezoek zonder toezicht hem een tegemoetkoming toekomt van € 25,=. Het onderhavige beklag heeft blijkens het klaagschrift betrekking op de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de toekenning van dit extra
bezoekmoment zonder toezicht. De directeur heeft tegen de uitspraak van de beklagrechter van 9 april 2015 beroep ingesteld. Op 24 juli 2015 heeft de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond verklaard en klagers beklag alsnog ongegrond
verklaard (RSJ 24 juli 2015, 15/1184/GA). Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal dan ook in zoverre ongegrond worden
verklaard.

Het beklag als vermeld onder j.:
De klacht bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste richt de klacht zich tegen het uitblijven van een reactie van de directeur op het namens klagers op 30 maart 2015 ingediende verzoek om plaatsing op een enkelcel. Door de directeur is betwist dat klager
geen reactie op zijn verzoek heeft gehad door aan te voeren dat een met naam genoemd afdelingshoofd mondeling gemotiveerd heeft gereageerd op klagers verzoek. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk geworden dat er namens de directeur gereageerd
is op klagers verzoek van 30 maart 2015. Zij zal de uitspraak van de beklagrechter derhalve in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag voor zover dat betrekking heeft op het uitblijven van een reactie van de
directeur.
Ten tweede richt de klacht zich tegen de afwijzing van klagers verzoek om plaatsing op een enkelcel. De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat er aan klagers zijde sprake is van een noodzaak geplaatst te worden op
een enkelcel.

Daarbij is meegewogen dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager de juridische procedures waarin hij verwikkeld is niet (afdoende) heeft kunnen voorbereiden, dat klager beschikt over een laptop op cel en dat hij ten behoeve van de voorbereiding
van zijn strafzaak gebruik kon maken van het re-integratiecentrum. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Het beklag als vermeld onder k.:
Klager stelt dat hij op 24 dagen niet in de gelegenheid is gesteld te luchten. In beroep heeft de directeur deze stelling van klager gemotiveerd betwist door aan te voeren dat hij op
28, 29 en 30 april en 4, 6 en 7 mei geen hele dagen heeft gewerkt in verband met andere inrichtingsactiviteiten respectievelijk een tekort aan personeel. Als vaststaand wordt derhalve aangenomen dat klager op achttien dagen niet in de gelegenheid is
gesteld te luchten. De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal derhalve in zoverre gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 5,= voor iedere
dag waarvan vast is komen te staan dat klager niet in de gelegenheid is gesteld te luchten. De tegemoetkoming zal derhalve worden bepaald op € 90,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. tot en met i. en j. (voor wat betreft het afwijzen van klagers verzoek om plaatsing op een enkelcel) ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter, met
aanvulling van de gronden ten aanzien van het beklag als vermeld onder d. en j.
De beroepscommissie vernietigt ten aanzien van het beklag als vermeld onder j. (voor wat betreft het uitblijven van een reactie van de directeur) de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag als vermeld onder k. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 90,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. M. van Eijk, secretaris, op 27 oktober 2015

secretaris voorzitter

Naar boven