Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2042/SGB, 6 juli 2015, schorsing
Uitspraakdatum:06-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/2042/SGB
Betreft : [klager] datum: 6 juli 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. K.H.T. van Gijssel, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen Lelystad.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 15 juni 2015, strekkende tot beëindiging van verzoekers
deelname aan een penitentiair programma en de beslissing van 30 juni 2015 strekkende tot ongegrondverklaring van verzoekers bezwaar gericht tegen verlenging van het elektronisch toezicht.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van de beslissing op het bezwaarschrift van 30 juni 2015, het op 1 juli 2015 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de
selectiefunctionaris van 3 juli 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de bijgevoegde inlichtingen blijkt dat verzoeker is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar waarvan één jaar voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde geen contact zoekt met mevrouw E.B. Uit het bijgevoegde
proces-verbaal van de politie blijkt dat mevrouw E.B. op 10 juni 2015 een bos bloemen op haar verblijfsadres heeft ontvangen. Op het bijgevoegde kaartje stond de tekst: ‘Voor de mooiste vrouw van de wereld’. E.B. herkende het handschrift van verzoeker.
Uit onderzoek van de politie is gebleken dat de bos bloemen op 9 juni 2015 is besteld en dat op die dag een auto die overeenkomt met de auto van verzoeker bij de winkel is gezien. Door middel van GPS is geconstateerd dat verzoeker die dag in de buurt
van de bloemenwinkel was. Voorts is door mevrouw E.B. verklaard dat zij op 10 juni 2015 toen zij in haar auto reed is achtervolgd door verzoeker. Haar verklaring vindt bevestiging in het onderzoek dat door de politie is uitgevoerd (namelijk het
bekijken
van de camerabeelden). Gelet op voornoemde informatie is de voorzitter van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris tot beëindiging van verzoekers deelname aan het penitentiair programma niet als zodanig onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt dat een spoedeisend belang bestaat tot schorsing over te gaan. Het verzoek zal worden afgewezen. Het voorgaande leidt er toe dat het verzoek tot schorsing van de beslissing tot verlenging van het elektronisch toezicht eveneens wordt
afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris op 6 juli 2015

secretaris voorzitter

Naar boven