Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2144/GA, 23 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2144/GA

betreft: [klager] datum: 23 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de beslissing van 9 juni 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de beslissing van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de terugplaatsing van klager naar het basisprogramma na zijn overplaatsing van de kliniek De Woensele Poort naar de p.i. Lelystad (kenmerk: 2015-000172); en
b. het ’s-middags niet kunnen opwarmen van maaltijden (kenmerk: 2015-000186).

De beklagcommissie heeft, nu klager niet heeft gereageerd op haar brief van 19 mei 2015, verstaan dat klager zijn klachten heeft ingetrokken.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft een gedeelte van zijn detentie doorgebracht in de kliniek De Woensele Poort. Hij viel toen onder de verantwoordelijkheid van de p.i. Lelystad. Tijdens zijn verblijf in de kliniek bleek
onduidelijk waar de behandeling van klager uit zou moeten bestaan. De kliniek heeft verzocht klager terug te plaatsen naar de p.i. Lelystad. Door deze gang van zaken heeft klager vertraging opgelopen in zijn detentiefasering, met als gevolg dat hij
waarschijnlijk niet kan resocialiseren. Hij werd bovendien ten onrechte gedegradeerd naar het basisprogramma (‘rood’) na zijn terugplaatsing in de p.i. Lelystad. Dit terwijl er geen sprake was van een strafoverplaatsing, dan wel overplaatsing wegens
het
schenden van voorwaarden. Nadat klager zijn klachten had ingediend, heeft hij zijn raadsvrouw verzocht hem bij te staan. In de periode van april 2015 tot en met begin mei 2015 is meerdere malen telefonisch verzocht de stukken aan klagers raadsvrouw te
doen toekomen. De beklagcommissie heeft de stukken nooit toegestuurd. De beklagcommissie ondernam pas stappen toen klager werd overgeplaatst naar de locatie De Schie te Rotterdam. Op 19 mei 2015 werd hem een brief gestuurd waarin hem werd gevraagd of
hij zijn klacht wilde handhaven. Klager heeft deze brief nooit ontvangen.
Tijdens een bezoek van zijn raadsvrouw werd hij verrast met de brief van 9 juni 2015 van de beklagcommissie, inhoudende dat de klachten als ingetrokken worden beschouwd. Op 16 juni 2015 is een brief aan de beklagcommissie verstuurd met de mededeling
dat
klager zijn klachten wel degelijk wil doorzetten. Naar aanleiding van deze brief is er op
23 juni 2015 opnieuw telefonisch contact geweest met de beklagcommissie. Uit dit telefoongesprek volgde dat de beklagcommissie de brief van 16 juni 2015 niet in behandeling had genomen en dat zij zich niet bereid toonde om de klachten op zitting te
plaatsen.

De directeur heeft daarop als volgt schriftelijk gereageerd. Nadat klager vanuit de p.i. Lelystad is overgeplaatst naar een andere inrichting, heeft de beklagcommissie hem door middel van een brief gevraagd of hij zijn klachten wilde handhaven. Op deze
brief heeft klager niet gereageerd. De klachten zijn niet ter zitting behandeld en de p.i. Lelystad heeft geen rol in het al dan niet als ingetrokken beschouwen van klagers klachten. Er was reeds verweer opgesteld naar aanleiding van klagers klachten,
maar de klachten zijn niet inhoudelijk behandeld. Verwezen wordt naar de verweerschriften die destijds zijn opgesteld.

3. De beoordeling
De beklagformulieren zijn op 7 respectievelijk 10 april 2015 door de beklagcommissie ontvangen. Op 9 april 2015 heeft de beklagcommissie de stelbrief van 7 april 2015 van klagers raadsvrouw ontvangen. Het verweer van de directeur is wat betreft beide
klachten gedateerd op 13 mei 2015. Bij brief van 19 mei 2015 heeft de beklagcommissie klager, naar aanleiding van zijn overplaatsing naar de locatie De Schie te Rotterdam, verzocht schriftelijk bekend te maken of hij zijn klachten wilde handhaven.
Klager stelt dat hij deze brief nooit heeft ontvangen en dat hij eerst op 11 juni 2015, tijdens een bezoek van zijn raadsvrouw, bekend werd met het feit dat zijn klachten door de beklagcommissie als ingetrokken worden beschouwd.

Klager kan in zijn beroep worden ontvangen nu de beroepscommissie de beslissing om de klachten als ingetrokken te beschouwen gelijk stelt met een uitspraak van de beklagcommissie waartegen ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw beroep open staat.
De wettelijke regels bevatten geen voorschriften inzake het intrekken van klachten. Uit de brief van klagers raadsvrouw van 7 april 2015 (bij de beklagcommissie ontvangen op
9 april 2015) volgt dat klagers raadsvrouw bereid en in staat was om in ieder geval de klacht met kenmerk 2015-000172 nader toe te lichten. Nu bij de beklagcommissie bekend was dat klager zich ten aanzien van een van de klachten liet bijstaan door een
rechtsbijstandsverlener, had het op de weg van de beklagcommissie gelegen om de brief van 19 mei 2015, waarin klager gevraagd werd of hij zijn klachten wilde handhaven, ook aan klagers raadsvrouw te versturen. Gelet op het vorenstaande is de beslissing
van de beklagcommissie om de klachten als ingetrokken te beschouwen in strijd met een goede procesorde. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de zaak zal worden teruggewezen naar de beklagcommissie teneinde te oordelen over het hier aan
de
orde zijnde beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de beklagcommissie dat de klachten als ingetrokken worden beschouwd. Zij wijst de zaak terug naar de beklagcommissie bij de p.i. Lelystad, teneinde op de klachten te
beslissen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. M. van Eijk, secretaris, op 23 september 2015

secretaris voorzitter

Naar boven