Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2054/GB, 21 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:21-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2054/GB

Betreft: [klager] datum: 21 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. Kurvers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 juni 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager en zijn raadsman zijn in de gelegenheid gesteld om op 7 september door een lid van de Raad te worden gehoord. Klager noch de raadsman hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Op 8 september 2015 zijn desgevraagd nadere inlichtingen van de selectiefunctionaris ontvangen. Deze zijn naar klagers raadsman gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem vanuit de FVK De Woenselse Poort te Eindhoven (terug) te plaatsen naar de gevangenis van locatie Zuid van de penitentiaire inrichtingen Arnhem, ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 27 januari 2012 gedetineerd. Hij verbleef laatstelijk, op grond van een beslissing van de directeur van de locatie Zuid, tot 1 mei 2015 in de FVK De Woenselse Poort te Eindhoven. Op 1 mei 2015 is hij teruggeplaatst naar de locatie
Zuid,
waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet vinden in de ongegrondverklaring van zijn bezwaar. Namens klager is heeft de raadsman op 1 mei 2015 contact gehad met de casemanager van klager in De Woenselse Poort. Daarbij werd aangegeven dat klager na een korte time-out van
veertien dagen teruggeplaatst zou kunnen worden in De Woenselse Poort. Daarom verbaast het klager dat er volgens de selectiefunctionaris overleg zou zijn gevoerd tussen de directeur van de locatie Zuid, de selectiefunctionaris en De Woenselse Poort,
waarin zou zijn gezegd dat er onvoldoende vertrouwen zou zijn in een terugplaatsing aldaar. Klager is van mening dat een terugplaatsing in de gevangenis voor hem te vergaande gevolgen heeft en dat het feit dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een
relatief overzienbaar strafbaar feit die terugplaatsing niet rechtvaardigt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op advies van de directeur van de locatie Zuid is het verblijf van klager in FVK De Woenselse Poort beëindigd en is klager ingesloten in de locatie Zuid. Dit omdat hij zich bij herhaling niet aan afspraken had gehouden en zich tijdens een verlof
schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. Plaatsing in een kliniek geschiedt onder verantwoordelijkheid van de directeur. Uit telefonische inlichtingen is naar voren gekomen dat klager zich in de kliniek bij herhaling schuldig heeft gemaakt aan het
gebruik van GHB, waarvoor hij ook is gewaarschuwd.

Hierna heeft klager zich schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. De directeur had daarom geen vertrouwen meer in een langer verblijf van klager in de FVK De Woenselse Poort.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De beroepscommissie stelt vast dat klager op basis van een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 43, derde lid, van de Pbw, verbleef in de FVK De Woenselse Poort. Naar aanleiding van een door klager tijdens zijn verblijf aldaar
gepleegd strafbaar feit op 30 april 2015, heeft de selectiefunctionaris klager op 1 mei 2015 geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de locatie Zuid, waarna deze bij beslissing van 26 juni 2015 het bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard.

4.4. Beslissingen ex artikel 43, derde lid, van de Pbw juncto artikel 31, zesde lid van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, vallen onder de bevoegdheid van de directeur. De beslissingen van de selectiefunctionaris
van
1 mei 2015 en 26 juni 2015 zijn mitsdien onbevoegd genomen. Het beroep is daarom gegrond.

4.5. De selectiefunctionaris had, zodra hij het bezwaarschrift tegen zijn beslissing van 1 mei 2015 had ontvangen, dat bezwaar per omgaande gegrond moeten verklaren en het bezwaarschrift moeten doorzenden aan de beklagcommissie bij de locatie Zuid
met het verzoek dit als klaagschrift in behandeling te willen nemen. Nu de selectiefunctionaris dat heeft nagelaten, zal de beroepscommissie dit alsnog (laten) doen.

4.6. Nu de beklagcommissie nog moet oordelen over de beslissing om klager vanuit FVK De Woenselse Poort terug te plaatsen naar de locatie Zuid, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het vaststellen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris.
Zij bepaalt dat het bezwaarschrift (alsmede het procesdossier) zullen worden toegezonden aan de beklagcommissie bij de locatie Zuid te Arnhem met het verzoek dat bezwaarschrift als klaagschrift in behandeling te willen nemen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 september 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven