Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1180/GA, 3 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1180/GA

betreft: [klager] datum: 3 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht ,

gericht tegen een uitspraak van 15 april 2015 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 augustus 2015, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn klagers raadsvrouw, mr. K.G.L. Boven, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Dordrecht, gehoord.
Klager is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel in verband met een positieve uitslag op THC bij een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager wist of had moeten weten dat de cake die hij van een medegedetineerde had gekregen, spacecake betrof. Klager is
zelf
verantwoordelijk voor wat hij van anderen, zeker van medegedetineerden, aanneemt. Klager heeft bij het horen ook aangegeven dat hij een stukje spacecake had aangenomen en opgegeten. Klagers latere standpunt dat hij niets van de spacecake afwist en dit
ook niet kon weten, bestrijdt de directeur. Anders dan in RSJ 13/1920/GA, 18 oktober 2013, is naar de mening van de directeur geen sprake van bijzondere omstandigheden nu geen sprake was van verhullende chocoladetaart. Ook heeft klager – anders dan in
13/1920/GA het geval was – niet gedurende vier jaar enkel negatieve scores gehad bij urinecontroles. De directeur is van mening dat hij een individuele belangenafweging heeft gemaakt. De hoogte van de aan klager opgelegde disciplinaire straf is conform
het sanctiebeleid.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur heeft zonder nader onderzoek gesteld dat klager zelf verantwoordelijk is voor wat hij eet. De directeur had een
belangenafweging dienen te maken. Toen aan klager de uitslag van de urinecontrole werd medegedeeld, heeft hij direct aangegeven dat de uitslag niet klopte en heeft hij een herhalingsonderzoek aangevraagd. Later hoorde klager dat de cake die hij
aangeboden had gekregen, spacecake betrof. Ten tijde van het horen door de directeur wist klager dan ook van de spacecake. Klager heeft de directeur verzocht de gedetineerden te horen die verklaard hadden dat het spacecake betrof. Ook heeft hij in
beklag een verklaring van een medegedetineerde overgelegd die verklaarde klager een stuk cake aangeboden te hebben zonder dat klager wist dat het spacecake was. Klager is van mening dat de vergelijking met RSJ 13/1920/GA, 18 oktober 2013 wel
gerechtvaardigd is, aangezien sprake is van bijzondere omstandigheden. Klager is in november 2014 vanwege een positieve score teruggeplaatst naar een inrichting met een normaal beveiligingsniveau. Daarna heeft klager - op de positieve score vanwege de
spacecake na - niet meer positief gescoord bij een urinecontrole. Klager neemt momenteel deel aan een penitentiair programma.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager bij een urinecontrole en bij een herhalingsonderzoek positief heeft gescoord op softdrugs. Klagers stelling is dat hem die uitslag niet mag worden verweten omdat hij zogenaamde ‘spacecake’ aangeboden zou hebben gekregen en
genuttigd zou hebben, niet wetende dat in die cake softdrugs waren verwerkt. Klager is in beginsel verantwoordelijk voor datgene wat hij tot zich neemt. Feiten of omstandigheden die deze verantwoordelijkheid in dit geval zouden opheffen, zijn naar het
oordeel van de beroepscommissie niet aannemelijk geworden. Anders dan in RSJ 13/1920/GA is klager niet reeds vier jaar gedetineerd zonder positief getest te zijn bij een urinecontrole en is geen sprake van ver uiteenlopende uitslagen. De beslissing van
de directeur kan – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het
beklag zal alsnog ongegrond zal worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, R. van Benthem RA en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 3 september 2015

secretaris voorzitter

Naar boven