Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2052/GV, 28 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2052/GV

betreft: [klager] datum: 28 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 juni 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Tegen de veroordeling voor het plegen van een straatroof heeft hij hoger beroep ingesteld, omdat hij daar niets mee te maken heeft. Voor het melden in een openstaande strafzaak heeft hij uitstel gevraagd,
omdat hij zijn opleiding wilde afmaken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is in eerste aanleg veroordeeld voor straatroof tot zes maanden gevangenisstraf en daartegen heeft hij hoger beroep ingesteld. Klager is geschorst, maar aansluitend is
de
executie van een openstaande strafzaak uitgevoerd. In laatstgenoemde zaak diende klager zich voor de tenuitvoerlegging van de straf te melden bij de penitentiaire inrichting, hetgeen hij niet heeft gedaan. Er is derhalve risico op onttrekken aan
detentie. Ook is er sprake van (een risico op) recidive. Door de nog niet onherroepelijke strafzaak bestaat de mogelijkheid dat klagers ontslagdatum zal komen te verschuiven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, onder de voorwaarde dat klager een dagelijkse meldplicht krijgt opgelegd bij de politie.
Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd wegens recidiverisico en het risico op onttrekken aan verdere detentie.
De politie heeft positief geadviseerd, mits klager zich houdt aan een meldplicht op het politiebureau.

3. De beoordeling
Klager ondergaat momenteel een - in Duitsland opgelegde - gevangenisstraf van twee jaar en twee maanden wegens invoer van cocaïne. De einddatum van de detentie is thans bepaald op 25 februari 2016.

Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie het volgende op. Klager is in 2012 veroordeeld in Duitsland. De tenuitvoerlegging van de straf werd - kennelijk in het kader van de behandeling van klagers verzoek op grond van de Wet overdracht
tenuitvoerlegging strafvonnissen - geschorst. In 2014 heeft klager een brief ontvangen met het verzoek zichzelf te melden voor de tenuitvoerlegging van deze straf. Dit heeft hij niet gedaan. Vervolgens werd klager aangehouden en op 1 september 2014 in
verzekering gesteld wegens verdenking van straatroof, waarvoor hij op 18 februari 2015 is veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. Daartegen heeft klager op 4 maart 2015 hoger beroep ingesteld. Klagers voorlopige hechtenis is op 5 december 2014
geschorst, maar aansluitend is de executie van de openstaande
- Duitse - strafzaak uitgevoerd.

Op grond van het bepaalde in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer hij tenminste een derde deel van de
onvoorwaardelijk opgelegde straf heeft ondergaan en zijn strafrestant ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar bedraagt. Blijkens de toelichting bij dit artikel mag een gedetineerde, om in aanmerking te kunnen komen voor algemeen verlof, niet
verwikkeld zijn in gerechtelijke procedures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslagdatum nog zou kunnen verschuiven.

Met betrekking tot de openstaande strafzaak constateert de beroepscommissie dat klager hiervoor ruim drie maanden in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Deze periode zal te zijner tijd in mindering worden gebracht op de in hoger beroep eventueel
op
te leggen straf. Het Openbaar Ministerie is niet in beroep. Gelet hierop is het redelijk ervan uit te gaan dat klager voldeed aan de zojuist genoemde termijnen om voor algemeen verlof in aanmerking te komen. Voorts geldt dat het Openbaar Ministerie
negatief heeft geadviseerd ten aanzien van de verlofverlening naar aanleiding van de gestelde vrees voor recidive en voor onttrekking aan detentie. Door de politie en de directeur is positief geadviseerd, mits aan het verlof de voorwaarde van een
meldplicht wordt verbonden. Naar het oordeel van de beroepscommissie is zonder nadere toelichting niet begrijpelijk waarom geen verlof is verleend terwijl - ter ondervanging van de mogelijke risico’s - aan dat verlof bijvoorbeeld de bijzondere
voorwaarde van een meldplicht had kunnen worden verbonden.

Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de bestreden beslissing van de Staatssecretaris niet op goede gronden rust. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en aan de
Staatssecretaris
zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 28 juli 2015

secretaris voorzitter

Naar boven