Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0625/TA, 20 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/625/TA

betreft: [klager] datum: 20 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. R.A. Schenk namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 februari 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 juni 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman
mr. R.A. Schenk, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de maatregel van afzondering ingaande op 29 april 2014 en eindigend op 8 mei 2014 en
b. het niet uitbetalen van zak- en kleedgeld voor gemiste TLW-blokken tijdens de afzondering genoemd onder a.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en van het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De opgelegde maatregel is disproportioneel. Na de tv-uitzending van de EO over FPC De Rooyse Wissel heeft een grote spitactie plaatsgevonden. Een medeverpleegde had gezegd dat klager betrokken was bij drugshandel in de inrichting, maar op klagers kamer
is niets aangetroffen. Daarna is zijn kamer opnieuw doorzocht en zijn drie MP3-spelers en een Playstation aangetroffen.
De doorzoeking heeft schade veroorzaakt. Het feit dat daarvoor aan klager een schadevergoeding van € 400,= is aangeboden, maakt duidelijk hoe met klagers bezittingen is omgegaan. Hij heeft inmiddels de Playstation weer teruggekregen.
De aangetroffen voorwerpen kunnen niet als contrabande worden aangemerkt. Eén MP3-speler was van klager. De andere twee waren van medeverpleegden. Klager zou met de afdelingscomputer muziek op hun MP3-spelers zetten.
Het was al lang bekend dat klager een telefoonoplader en een snoertje op zijn kamer had. Die voorwerpen zijn gewoon met zijn overplaatsing meegegaan en moeten op een invoerlijst staan. De andere oplader was voor de MP3-speler.
De drie MP3-spelers waren alle door de inrichting in bruikleen gegeven. De inrichting had dus kunnen nagaan wie welke MP3-speler onder zich had.
Klager zit inmiddels in de resocialisatiefase en heeft transmuraal verlof.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Nadat bij een eerdere kamercontrole op klagers kamer geen verboden voorwerpen waren aangetroffen, is naar aanleiding van een aantal verklaringen van medeverpleegden over handel door klager in drugs en telefoons opnieuw onderzoek ingesteld in klagers
verblijfsruimte en is de onderhavige contrabande aangetroffen. Klager ging vaak op bezoek bij een medeverpleegde die betrokken was bij handel. De MP3-spelers zijn aangetroffen op “verstopplaatsen”, onder andere in kleding. Volgens de behandelaar kon
niet achterhaald worden welke medeverpleegden de MP3-spelers in beheer hadden. De MP3-spelers zijn van de inrichting en verpleegden moeten die teruggeven als ze de inrichting verlaten, maar niet wordt geregistreerd wie welke MP3-speler onder zich
heeft. Klager heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de MP3-spelers. De verzegeling van de Playstation was verbroken.
Klager is afgezonderd; er is geen afdelingsarrest opgelegd, omdat niet duidelijk was in hoeverre klager bij de handel in apparatuur betrokken was en hoe groot zijn aandeel was; hij wilde er eerst niets over zeggen en kwam vervolgens met wisselende
verklaringen. Evenmin was duidelijk of iemand anders op de afdeling erbij was betrokken. Gekozen is voor afzondering om onderzoek te doen en goed zicht te houden op klager. Tijdens het onderzoek werd het vermoeden van handel steeds groter. Om die reden
heeft de afzondering langer dan een week geduurd.

Een in het dossier genoemde brief van 26 augustus 2014 van de inrichting, waarvan de raadsman ter zitting heeft gezegd daarmee bekend te zijn, bevond zich niet bij de stukken. Deze is door de inrichting aan de beroepscommissie nagezonden en ontvangen
op
1 juli 2015.

Op 6 juli 2015 is een schrijven van de raadsman ontvangen met daarbij gevoegd een bruikleenovereenkomst met betrekking tot een MP3-speler op naam van klager. De raadsman heeft aangevoerd dat hieruit blijkt dat de inrichting wel degelijk MP3-spelers
registreert en dat de inrichting de verklaring van klager over de andere twee MP3-spelers direct bij de houders had kunnen checken, zodat het aanmerken van de aangetroffen voorwerpen als contrabande niet nodig was geweest.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de klacht onder a. overweegt de beroepscommissie dat de onderzoeken van klagers verblijfsruimte plaatsvonden in een periode waarin veel onrust was in de inrichting, mede naar aanleiding van een tv-uitzending over het ongecontroleerde
bezit van contrabande door verpleegden. Klagers naam is genoemd in verband met betrokkenheid bij handel in de inrichting. Bij een tweede onderzoek in zijn verblijfruimte, dat is ingesteld nadat bij het eerste onderzoek niets was gevonden terwijl
inmiddels diverse verklaringen door verpleegden waren afgelegd over klagers betrokkenheid bij handel, zijn op min of meer geheime plaatsen drie MP3-spelers, twee opladers en een spelcomputer met een verbroken verzegeling aangetroffen.
Gelet hierop en op het feit dat klager geen openheid van zaken wilde geven en vervolgens wisselende verklaringen heeft afgelegd, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing klager na zijn separatie, waartegen het onderhavige beroep niet is
gericht, vervolgens gedurende negen dagen af te zonderen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de beroepscommissie ook met betrekking tot de klacht onder b. niet tot een andere beslissing komt dan die van de beklagcommissie.

De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met ten aanzien van de klacht onder a. wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond, bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met ten aanzien van de klacht onder a. wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. B.C.M. Raes en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven