Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0868/TB, 23 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/868/TB

betreft: [klager] datum: 23 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 24 april 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.L.C. van Walree, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 8 april 2002 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 september 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.J.E. Hogewind en de tolk Nederlandse gebarentaalmevrouw [...], en namens de Minister, mevrouw mr. [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager op de longstay-afdeling van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug te plaatsen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 12 januari 1989 veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege (tbs), ter zake van medeplegen vandoodslag en poging tot afpersing door twee of meerdere verenigde personen, terwijl laatstgenoemd feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.
Hij is van 10 augustus 1989 tot 27 juli 1994 verpleegd in de tbs-inrichting Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht. Op verzoek van deze kliniek is klager vervolgens ter herselectie opgenomen in het Dr. F.S. Meijers Instituut(MI) te Utrecht. Van daaruit is klager op 4 september 1995 geplaatst in het FPC Veldzicht.
Naar aanleiding van de voordracht d.d. 4 januari 2001 van het hoofd van het FPC Veldzicht tot plaatsing van klager op de longstay-afdeling van deze inrichting is klager op verzoek van de Minister op 14 juni 2001 opgenomen in hetPieter Baan Centrum (PBC) te Utrecht, ter beantwoording van de vraag te bezien welke plaats van verblijf voor klager de meest aangewezene is. Het PBC heeft bij rapport van 13 september 2001 hieromtrent advies uitgebracht. Naaraanleiding van dit advies is klager aangemeld voor een verblijfplaats in de Dr. Henri van der Hoevenkliniek. Deze kliniek verklaarde zich bij brief van 25 januari 2002 niet bereid klager op te nemen. Daarna heeft het hoofd van hetFPC Veldzicht de Minister wederom gevraagd klager te plaatsen op de longstay-afdeling van Veldzicht. Klager is hierover op 25 maart 2002 gehoord. De Minister heeft op 8 april 2002 besloten klager conform laatstgenoemd verzoek teplaatsen op de longstay-afdeling van FPC Veldzicht. Deze plaatsing is op 23 april 2002 gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. In het beroepschrift is namens klager het volgende aangevoerd.
Het besluit is blijkens telefonische mededeling van het FPC Veldzicht aan de raadsvrouw op 18 april 2002 bij de postkamer van Veldzicht binnengekomen. De datum van uitreiking aan klager was niet te achterhalen. Het beroep is op 24april 2002 per faxbericht ingesteld. Het beroep dient, gelet op het vorenstaande, te worden beschouwd als tijdig gedaan.
Klager is het niet eens met de bestreden beslissing. Hij voldoet zijns inziens niet aan alle ministeriële beleidscriteria voor plaatsing op de longstay-afdeling.
Hij is weliswaar langdurig behandeld, doch die behandeling was niet adequaat. Niet voldoende is vast komen te staan dat er thans geen behandelmogelijkheden voor klager meer zijn.
Het PBC lijkt zich niet onvoorwaardelijk uit te spreken voor de longstay-afdeling van Veldzicht. Het PBC oordeelt dat klager niet past binnen die afdeling, waar de leeftijd beduidend hoger ligt dan die van klager - thans 32 jaar -en waar psychotische patiënten, verslaafden en zwakbegaafde zedendelinquenten verblijven. Het PBC pleit voor een verblijfplaats (in tegenstelling tot een doorstroomplaats) in een andere tbs-kliniek, waar wèl goedeaansluitingsmogelijkheden voor klager zijn. De voorkeur van het PBC gaat uit naar de Dr. Henri van der Hoevenkliniek, maar als daar geen plaats mocht zijn, heeft elke andere kliniek de voorkeur, mits de gewenste voorzieningenaanwezig zijn. De raadsvrouw concludeert uit het PBC rapport dat klager juist niet voor plaatsing op de longstay-afdeling van FPC Veldzicht in aanmerking komt, maar bij voorkeur op een passende afdeling moet worden geplaatst,waarbij het met name gaat om de daar aanwezige voorzieningen.
Klager is leergierig en wil graag verder behandeld worden. Hij heeft een duidelijke toekomstvisie. Hij wil ooit het beroep uitoefenen waarvoor hij diploma’s heeft behaald, metaalbewerker, en wil graag ooit een gezin hebben.
Klager geeft de voorkeur aan een plaatsing in Hoeve Boschoord, waar juist een afdeling is geopend welke is gericht op de behandeling van doven.
Uit de wettelijke aantekeningen blijkt dat klagers behandeling aanvankelijk goede vorderingen maakte. Toen werd toegewerkt naar een plaatsing in de open Robert Fleury Stichting. In die fase is gesproken over begeleid wonen. Klagerhad toen wekelijkse verloven. Deze koers werd opeens radicaal gewijzigd, nadat was gebleken dat in deze instelling geen plaats voor klager was. Sindsdien wordt de toonzetting in de aantekeningen negatiever en lijkt te wordentoegewerkt naar een verblijf op de longstay-afdeling. Klager is nog jong en verdient het predikaat onbehandelbaar niet. Angst voor een zodanige plaatsing en gevoelens van onmacht hebben hem spanning en onrust bezorgd. De recentenegatieve incidenten, vermeld in de wettelijke aantekeningen, moeten in dit licht worden begrepen.
Gevraagd wordt de bestreden beslissing te vernietingen en te bepalen klager te doen
plaatsen in een kliniek waar wel adequate behandelmogelijkheden bestaan, eventueel
nadat een forensisch psychiater, gespecialiseerd in de behandeling van doven, zich heeft uitgelaten over de behandelmogelijkheden van klager. Als deskundige wordt genoemd de Britse psychiater dr. B.Th. Monteiro.

Ter zitting heeft klager een schriftelijke toelichting op het beroep en informatie over Hoeve Boschoord overgelegd en heeft zijn vakdiploma’s laten zien. Hij heeft hieraan het volgende toegevoegd.
Hij verblijft nu al vijf maanden op de longstay-afdeling van het FPC Veldzicht. Het FPC Veldzicht heeft de gemakkelijkste weg gekozen door hem daar te plaatsen. Hij voelt zich benadeeld door de plaatsing op de longstay-afdeling enwil niet op die afdeling verblijven. Hij voelt zich daar eenzaam en geïsoleerd. Er verblijven oude mannen, die wel onderling praten, maar hem niet begrijpen. Hij doet wel pogingen om met hen te communiceren, bijvoorbeeld bij degezamenlijke maaltijden. Hij doet ook mee aan het gezamenlijk schoonmaken van de afdeling. ’s Avonds en in het weekeinde kan hij wandelen op het terrein, wordt er gezamenlijk tv gekeken en doet klager aan biljarten of schaken. Onderde bewoners van de longstay-afdeling zijn drugsverslaafden. Zij hebben geprobeerd klager drugs aan te bieden. Klager wil die niet gebruiken. Hij wil verstandig, gezond en sterk zijn en zich positief gedragen. Hij vindt zichzelf nietzwakbegaafd. Klager werkt op werkdagen van 8.00 uur tot 16.30 uur op de metaalafdeling op het terrein van het FPC Veldzicht. Hij werkt daar hard en vindt het werk leuk. In de werkplaats heeft hij wel contact met verpleegden vanandere afdelingen van het FPC Veldzicht. Binnenkort kan hij starten met een speciale lascursus voor gevorderden, het Tig-lassen van aluminium en roestvrij staal. De huidige rapportages over hem zijn positief. Hij vindt dat hij echtveranderd is. Voor het geval dat de beroepscommissie van oordeel is dat een plaatsing op een longstay-afdeling is aangewezen, verzoekt klager om plaatsing op de binnenkort te openen longstay-afdeling van de Prof.mr. W.P.J.Pompekliniek.

De raadsman heeft ter zitting benadrukt dat hij een plaatsing op de longstay-afdeling prematuur vindt. Een beslissing als de onderhavige dient zorgvuldiger te worden genomen dan thans het geval is. Niet voldoende is onderzocht of ernog behandelmogelijkheden zijn, eventueel in Hoeve Boschoord. De Minister heeft niet gereageerd op deze stelling in het beroepschrift.
Als dan al geoordeeld moet worden dat klager op de longstay-afdeling moet worden geplaatst, dient de plaatsing op maat gesneden te zijn. De Minister heeft in het verweerschrift ook niet gereageerd op de stelling dat dit volgensklager niet het geval is.
Voorts wordt onzorgvuldig gevonden dat het verweerschrift laat is ingediend, ten gevolge waarvan de beroepsprocedure vertraging heeft opgelopen.

3.2. Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de schriftelijke inlichtingen en opmerkingen is onder meer het volgende aangevoerd.
Bij de patiëntenadministratie van het FPC Veldzicht is navraag gedaan naar de datum van uitreiking aan klager van de mededeling van de plaatsingsbeslissing. Deze datum was niet bekend en daarom was niet te achterhalen op welke datumklager kennis heeft gekregen van de bestreden beslissing. Klager wordt daarom ontvankelijk geacht in zijn beroep.

Bij overplaatsing van een tbs-gestelde dienen de eisen van artikel 11 Bvt in acht genomen te worden. In de eerste plaats moeten in aanmerking worden genomen de eisen die de bescherming van de maatschappij stelt tegen degevaarlijkheid van de tbs-gestelde. In de tweede plaats spelen een rol de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde stelt gelet op zijn psychische gesteldheid.

Gelet op deze eisen is ter beoordeling van de noodzaak tot en wenselijkheid van plaatsing op de longstay afdeling een aantal criteria ontwikkeld. Hieraan dient elk voorstel van het hoofd van een tbs-inrichting tot plaatsing van eentbs-gestelde op de longstay-afdeling te worden getoetst.

De bedoelde criteria zijn:
- er dient sprake te zijn van een intramurale behandelingsduur van ten minste zes jaren;
- er dient sprake te zijn van behandeling in ten minste twee tbs-inrichtingen;
- het moet aannemelijk zijn dat de behandeltrajecten niet hebben geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en dat de stoornis waaraan de tbs-gestelde leed ten tijde van het delict nog steeds aanwezig is.
- de Minister dient zich, alvorens te besluiten tot plaatsing op de longstay-afdeling, te laten adviseren middels een onafhankelijk klinisch onderzoek.
Verder wordt meegenomen dat de tbs-gestelde niet in aanmerking komt voor doorplaatsing naar een (niet justitiële) GGz-instelling gezien het gevaar dat van hem uitgaat naar de samenleving.

Uit het herselectieverzoek van de Dr. Henri van der Hoevenkliniek d.d. 3 augustus 1994 blijkt dat tot dat moment op velerlei wijzen is getracht klagers functioneren positief te beïnvloeden, terwijl door die kliniek is geconcludeerddat het resultaat vrijwel is uitgebleven. Over het verdere behandeltraject in het FPC Veldzicht is in het overplaatsingsverzoek van 4 januari 2001 van deze kliniek aangegeven dat klager hier diverse langdurige en intensievebehandelingen heeft ondergaan. Het FPC Veldzicht concludeert echter, gezien het verloop en de resultaten van deze behandelingen en het oordeel van de geraadpleegde deskundigen op het gebied van dovenhulpverlening, dat klagersleerbaarheid ten aanzien van zijn psychopathologie het plafond heeft bereikt. Verdere behandeling wordt niet zinvol geacht. Klagers psychopathologie, met hierin verweven het terugkerende patroon van incidenten, de intensiteit van ende ongebreidelde agressie met welke deze gepaard gaan, zijn beïnvloedbaarheid en gebrek aan empathisch vermogen, maken dat hij als voortdurend delict- en vluchtgevaarlijk moet worden aangemerkt. Ter beveiliging van de maatschappijligt zijn toekomst volgens het FPC Veldzicht in een gestructureerde en beveiligde woon-, werk- en leefomgeving.

Bij de klinische observatie in het PBC is vastgesteld dat klagers psychische kernproblematiek die destijds heeft geleid tot de delicten terzake waarvan hem tbs is opgelegd in essentie nog in hoge mate aanwezig is. Het recidivegevaarvoor soortgelijke delicten als waarvoor hij tbs is gesteld wordt nog aanwezig geacht. Het PBC concludeert dat hij als vóórtdurend delictgevaarlijk is te beschouwen en dat het moment is gekomen om hem niet langer te behandelen, maarop een humane manier te verplegen.
Het PBC adviseert in zijn rapport 13 september 2001 als volgt.
„Het verdient de voorkeur betrokkene te plaatsen op een verblijfplaats (in tegenstelling tot een doorstroomplaats) van een andere tbs-kliniek dan (de longstay-afdeling van) het FPC Veldzicht, waar met name goede faciliteiten zijnvoor productiewerk in de metaal en voor onderwijs en waar de gemiddelde leeftijd meer in de richting van de adolescentie zit. Op die manier krijgt betrokkene de mogelijkheid ook zonder intensieve psychotherapeutische behandelingzich te ontplooien, door activiteiten die bij zijn leeftijd en zijn vaardigheden passen, waardoor zijn verdere ontwikkeling zoveel mogelijk wordt bevorderd. Te denken valt aan de Dr. Henri van der Hoevenkliniek welke aan bovenstaandprofiel voldoet en bekend is met betrokkene. Betrokkene van zijn kant staat positief tegenover deze kliniek. Wanneer het om wat voor reden dan ook nodig zou zijn betrokkene in een andere kliniek te plaatsen, zou dit voor betrokkeneook acceptabel zijn, mits er voldoende van de gewenste voorzieningen aanwezig is.“

Overeenkomstig het advies van het PBC is klager voorgedragen voor plaatsing in de Dr. Henri van der Hoevenkliniek. Deze kliniek heeft hem niet willen opnemen omdat aldaar geen longstay-afdeling is en de argumentatie van het PBC nietwerd onderschreven. Het ingehaald worden door succesvollere patiënten zou voor klager een continue bron van spanning kunnen vormen.
Het FPC Veldzicht heeft vervolgens de voordracht tot plaatsing van klager op de longstay-afdeling van deze kliniek herhaald. De Minister heeft, na klager hieromtrent te hebben gehoord, in aanmerking nemend dat klager aan devoormelde criteria voldoet, gezien de rapportages en het advies van het PBC en gelet op het feit dat thans alleen het FPC Veldzicht over een longstay-afdeling beschikt, tot plaatsing op de longstay-afdeling van het FPC Veldzichtbeslist.
Het beroep zal daarom ongegrond zijn.

Ter zitting is hieraan het volgende toegevoegd.
Klager is gedurende 13 jaren behandeld door twee tbs-klinieken. De beide behandelpogingen hebben niet het resultaat dat hij geresocialiseerd kan worden. Bij de behandelingen is ook gebruik gemaakt van deskundigen op het gebied vanklagers fysieke handicap, te weten een dovenpsychotherapeut en van een tolk gebarentaal. Gelet op het PBC rapport, waarin wordt geconcludeerd dat klager vóórtdurend delictgevaarlijk is, zal opname in een tbs-kliniek vooralsnognoodzakelijk blijven.
Ten aanzien van de huidige leefomstandigheden van klager heeft de vertegenwoordigster van de Minister recentelijk contact gehad met een medewerker van de longstay-afdeling van het FPC Veldzicht. Deze deelde mee dat het niet zozeerde leeftijd als wel de doofheid van klager is die zijn communicatie met medeverpleegden en personeel bemoeilijkt. Ter verbetering van deze situatie zal het personeel een cursus gebarentaal gaan volgen.
De gemiddelde leeftijd van de verpleegden op de longstay-afdeling is 57 jaar. Klager is de jongste. Aansluiting hebben bij zijn medeverpleegden is om te beginnen al moeilijk omdat klager zich boven hen verheven voelt. Het FPCVeldzicht heeft een metaalwerkplaats met productiearbeid. Klager is daar goed in. De kliniek is bereid en in staat klager een specialistische opleiding in het metaalvak te bieden.
De longstay-afdeling is geen eindstation. Jaarlijks vindt evaluatie door de kliniek plaats van het verblijf van de betrokken verpleegde. Volgend jaar zal in de Pompekliniek een longstay-afdeling in gebruik worden genomen. Laterzullen nog meer van deze voorzieningen worden geopend. Het is denkbaar dat er te gelegenertijd een longstay-afdeling is met een jeugdiger bevolking. Klager zou dan overgeplaatst kunnen worden.
Op het ministerie is na de afwijzing door de Dr. Henri Van der Hoevenkliniek niet naar een mogelijke plaats op een verblijfafdeling van een andere tbs-kliniek gekeken. Door het FPC Veldzicht zijn wel twee alternatieven in aanmerkinggenomen, de Robert Fleury Stichting en Hoeve Boschoord. Beide klinieken vonden het een te groot beheersrisico om klager op te nemen. Klager heeft een forse persoonlijkheidsstoornis en men verwachtte daarmee grote problemen. Daaromwaren deze klinieken niet genegen klager op te nemen.
De vertraging in het indienen van het verweerschrift is het gevolg van onderbezetting op de afdeling ITZ.
4. De beoordeling
Nu niet is vast te stellen wanneer de beroepstermijn is aangevangen wordt het beroep als tijdig ingesteld beschouwd.

Ingevolge artikel 15 van de Bvt juncto artikel 20, eerste lid, van het Rvt kan de Minister,
indien de omstandigheden zulks wenselijk maken, ambtshalve of op verzoek van het hoofd van de inrichting, met in achtneming van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, beslissen dat de tbs-gestelde naar eenandere tbs-inrichting zal worden overgeplaatst.

Bij de overplaatsing van tbs-gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij stelt tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen,en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

In het onderhavige geval heeft het hoofd van het FPC Veldzicht de Minister verzocht klager over te plaatsen van een behandelafdeling van die kliniek naar de longstay-afdeling daarvan.

Met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt zijn de hierboven onder 3.2. genoemde criteria opgesteld.

Klager is tbs-gesteld terzake van ernstige delicten. Hij voldoet aan voormelde criteria. Hij is ruimschoots langer dan zes jaar in twee tbs-inrichtingen behandeld. Aannemelijk is dat bij de behandelinterventies tevens in voldoendemate de specialistische expertise van deskundigen op het terrein van zowel psychiatrie als dovenhulpverlening is benut.
Aannemelijk is voorts dat de behandelinterventies tijdens de tenuitvoerlegging van de tbs niet hebben geleid tot een significante afname van klagers psychopathologie en een daarmee samenhangende substantiële vermindering van zijndelictgevaarlijkheid. Behandelaars in het FPC Veldzicht zijn tot de conclusie gekomen dat klager als vóórtdurend delictgevaarlijk kan worden beschouwd, hetgeen door gedragsdeskundigen van het PBC wordt onderschreven.

De bestreden beslissing is conform het advies van het PBC, voorzover het betreft een plaatsing op een afdeling waar geen behandeldruk meer aanwezig is.
Ten aanzien van de voorwaarden voor een humane verpleging van klager is door de kliniek toegezegd dat hem passende onderwijsvoorzieningen in het metaalvak geboden zullen worden. Op het terrein van FPC Veldzicht zijn voor klager dejuiste werkfaciliteiten voorhanden. Ten aanzien van het doorbrengen van zijn vrije tijd op de longstay-afdeling is aannemelijk dat klager zich aldaar eenzaam voelt, mede door zijn fysieke handicap en het leeftijdverschil met demedeverpleegden. Aannemelijk is dat hierin verbetering zal komen nadat de personeelsleden de cursus gebarentaal hebben gevolgd.

De verschillende uitgebrachte adviezen en rapportages over klagers diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid zijn naar het oordeel van de beroepscommissie alle voldoende zorgvuldig tot stand gekomen. De inhoud van dezestukken kan betrokken worden bij de vraag naar de wenselijkheid om klager te doen verblijven op een longstay- afdeling.
De bestreden beslissing, gebaseerd op - zoals tijdens de behandeling van het beroep nader is toegelicht - de redengeving dat voortzetting van de behandeling die klager voorheen in het FPC Veldzicht onderging niet langer aan het doeldaarvan beantwoordde, dat klager aan alle criteria voor plaatsing op een longstay-afdeling voldoet, dat derhalve een longstay- afdeling vooralsnog als de meest aangewezen plaats voor de verdere tenuitvoerlegging van de tbs moetworden aangemerkt en dat klager op de longstay-afdeling van Veldzicht diende te worden geplaatst omdat andere tbs-klinieken thans nog niet over een longstay-afdeling beschikken, kan niet worden beschouwd als in strijd met de Bvt.Ook kan de bestreden beslissing, alle belangen en omstandigheden van dit geval - waaronder de te verwachten verbetering van klagers leefomstandigheden - in aanmerking genomen, naar het oordeel van de beroepscommissie niet alsonredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie merkt op dat ook voor de verpleegde die verblijft op de longstay-afdeling een verplegings- en behandelingsplan moet worden opgesteld, waarin de behandeldoelen zijn omschreven. Dit plan moet met de verpleegdeworden besproken.
Zij merkt voorts op dat de longstay-afdeling niet mag worden beschouwd als een eindstation. Als zich in de toekomst een ontwikkeling voordoet waaruit blijkt dat klager toch intensief behandeld zou kunnen worden, dient dit momentdaartoe te worden aangegrepen.
Verder merkt zij op dat de mogelijkheid om klager te gelegenertijd op een andere longstay-afdeling te plaatsen niet uitgesloten is.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, mr.drs. T.A.M. Louwe en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 23 oktober2002.

secretaris voorzitter

nummer: 02/868/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 26 september 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart;
leden: mr.drs. T.A.M. Louwe en mr. C.L. van den Puttelaar.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. C.F. Swart-Babbé.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.J.E. Hogewind, alsmede namens de Minister mevrouw [...].

Klager heeft een schriftelijke toelichting op het beroep en informatie over Hoeve Boschoord overgelegd en heeft zijn vakdiploma’s laten zien. Hij heeft hieraan het volgende toegevoegd.
Hij verblijft nu al vijf maanden op de longstay-afdeling van het FPC Veldzicht. Het FPC Veldzicht heeft de gemakkelijkste weg gekozen door hem daar te plaatsen. Hij voelt zich benadeeld door de plaatsing op de longstay-afdeling enwil niet op die afdeling verblijven. Hij voelt zich daar eenzaam en geïsoleerd. Er verblijven oude mannen, die wel onderling praten, maar hem niet begrijpen. Hij doet wel pogingen om met hen te communiceren, bijvoorbeeld bij degezamenlijke maaltijden. Hij doet ook mee aan het gezamenlijk schoonmaken van de afdeling. ’s Avonds en in het weekeinde kan hij wandelen op het terrein, wordt er gezamenlijk tv gekeken en doet klager aan biljarten of schaken. Onderde bewoners van de longstay-afdeling zijn drugsverslaafden. Zij hebben geprobeerd klager drugs aan te beiden. Klager wil die niet gebruiken. Hij wil verstandig, gezond en sterk zijn, en zich positief gedragen. Hij vindt zichzelfniet zwakbegaafd. Klager werkt op werkdagen van 8 uur tot 16.30 uur op de metaalafdeling op het terrein van het FPC Veldzicht. Hij werkt daar hard en vindt dat leuk. In de werkplaats heeft hij wel contact met verpleegden van andereafdelingen van het FPC Veldzicht. Binnenkort kan hij starten met een speciale lascursus voor gevorderden, het Tig-lassen van aluminium en roestvrij staal. De huidige rapportages over hem zijn positief. Hij vindt dat hij echtveranderd is. Voor het geval dat de beroepscommissie van oordeel is dat een plaatsing op een longstay-afdeling is aangewezen, verzoekt klager om plaatsing op de binnenkort te openen longstay-afdeling van de Prof.mr. W.P.J.Pompekliniek.

De raadsman heeft ter zitting benadrukt dat hij een plaatsing op de longstay-afdeling prematuur vindt. Een beslissing als de onderhavige dient zorgvuldiger te worden genomen dan thans het geval is. Niet voldoende is onderzocht of ernog behandelmogelijkheden zijn, eventueel in Hoeve Boschoord. De Minister heeft niet gereageerd op deze stelling in het beroepschrift.
Als dan al geoordeeld moet worden dat klager op de longstay-afdeling moet worden geplaatst, dient de plaatsing op maat gesneden te zijn. De Minister heeft in het verweerschrift ook niet gereageerd op de stelling dat dit volgensklager niet het geval is.
Voorts wordt onzorgvuldig gevonden dat het verweerschrift laat is ingediend, ten gevolge waarvan de beroepsprocedure vertraging heeft opgelopen.

Namens de Minister is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Klager is gedurende 13 jaren behandeld door twee tbs-klinieken. De beide behandel-pogingen hebben niet het resultaat dat hij geresocialiseerd kan worden. Bij de behandelingen is ook gebruik gemaakt van deskundigen op het gebied vanklagers fysieke handicap, te weten een dovenpsychotherapeut en van een tolk gebarentaal. Gelet op het PBC rapport, waarin wordt geconcludeerd dat klager vóórtdurend delictgevaarlijk is, zal opname in een tbs-kliniek vooralsnognoodzakelijk blijven.
Ten aanzien van de huidige leefomstandigheden van klager heeft de vertegenwoordigster van de Minister recentelijk contact gehad met een medewerker van de longstay-afdeling van het FPC Veldzicht. Deze deelde mee dat het niet zozeerde leeftijd als wel de doofheid van klager is die zijn communicatie met medeverpleegden en personeel bemoeilijkt. Ter verbetering van deze situatie zal het personeel een cursus gebarentaal gaan volgen.
De gemiddelde leeftijd van de longstay-afdeling is 57 jaar. Klager is de jongste verpleegde. Aansluiting hebben bij zijn medeverpleegden is om te beginnen al moeilijk omdat klager zich boven hen verheven voelt. Het FPC Veldzichtheeft een metaalwerkplaats met productiearbeid. Klager is daar goed in. De kliniek is bereid en in staat klager een specialistische opleiding in het metaalvak te bieden.
De longstay-afdeling is geen eindstation. Jaarlijks vindt evaluatie door de kliniek plaats van het verblijf van de betrokken verpleegde. Volgend jaar zal in de Prof.mr. W.P.J. Pompekliniek een longstay-afdeling in gebruik wordengenomen. Later zullen nog meer van deze voorzieningen worden geopend. Het is denkbaar dat er te gelegenertijd een longstay-afdeling is met een jeugdiger bevolking. Klager zou dan overgeplaatst kunnen worden.
Op het ministerie is na de afwijzing door de Dr. Henri Van der Hoevenkliniek niet naar een mogelijke plaats op een verblijfafdeling van een andere tbs-kliniek gekeken. Door het FPC Veldzicht zijn wel twee alternatieven inaanmerking genomen, de Robert Fleury Stichting en Hoeve Boschoord. Beide klinieken vonden het een te groot beheersrisico om klager op te nemen. Klager heeft een forse persoonlijkheidsstoornis en men verwachtte daarmee groteproblemen. Daarom waren deze klinieken niet genegen klager op te nemen.
De vertraging in het indienen van het verweerschrift is het gevolg van onderbezetting op de afdeling ITZ van het ministerie.

secretaris voorzitter

Naar boven