Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1289/JA, 3 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1289/JA

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. de Groot, namens

[...], geboren op 24 april 1995, verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 april 2015van de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 juni 2015, gehouden in de j.j.i. Eikenstein te Zeist. Zijn namens de j.j.i. De Hunnerberg gehoord [...], juridisch medewerkster en [...], unit manager, beiden verbonden aan de j.j.i, De Hunnerberg.
Klagers raadsvrouw, mr. B.J. de Groot heeft 5 juni 2015 schriftelijk verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak. Aangegeven is dat de behandeling doorgang zal vinden en van het verhandelde een verslag zal worden opgemaakt. Klager en zijn
raadsvrouw zijn in de gelegenheid gesteld om op dit verslag te reageren.
Klagers raadsvrouw heeft op 3 juli 2015 schriftelijk op het verslag gereageerd, welke reactie ter kennisneming naar de directeur van de j.j.i. De Hunnerberg gezonden is.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag (H2015/012), voor zover in beroep aan de orde, betreft de op 8 januari 2015 opgelegde ordemaatregel / disciplinaire straf van uitsluiting van activiteiten van 8 januari 2015 16.00 uur tot en met 10 januari 2015 21.00 uur wegens het hebben
van
contrabande op de kamer.

De beklagcommissie heeft het beklag op dit onderdeel ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens de directeur is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
In casu is sprake geweest van het opleggen van een disciplinaire straf. De unitmanagers zijn gemandateerd disciplinaire straffen op te leggen. Klager is gehoord. In de huisregels is opgenomen wanneer een disciplinaire straf kan worden opgelegd.
Sinds de invoering van een nieuw automatiseringssysteem per 1 januari 2015 dienen alle gegevens ingevoerd te worden, echter bij het uitprinten blijken de ingevoerde gegevens niet zichtbaar. Inmiddels worden na ondertekening kopieën gemaakt om aan te
tonen dat een beschikking is uitgereikt. Ook was het niet mogelijk te tekenen voor ontvangst. Ook al staat het niet op de print, de beslissing is genomen door een daartoe geautoriseerde unit manager en de procedure is gevolgd.

De raadsvrouw heeft in haar reactie op het verslag aangevoerd dat het ter zitting ingenomen standpunt van de directeur nieuw is. In de bezwaarfase is met geen woord gerept over een nieuw automatiseringssysteem. Dit standpunt is noch in de soortgelijke
procedure waaraan gerefereerd is in het inleidend beroepschrift aan de orde gekomen, noch is het aanleiding geweest om hierdoor in appel te komen tegen de gegrondverklaring in de soortgelijke procedure. Klager wil verder opmerken dat los van enig
middels een geautomatiseerd systeem opgemaakt formulier het een kaal formulier blijft. Het is aan de directeur om vervolgens zelf te controleren of hij het juiste formulier heeft geprint en het vervolgens in te vullen. Middels een simpele doorhaling
had
aan een gedetineerde in een justitiële jeugdinrichting kenbaar gemaakt kunnen en moeten worden wat voor soort reactie op gedrag is gevolgd. Ook dit is nagelaten. Ten slotte merkt klager op dat, indien al sprake was van een geldige mandatering, tussen
de stukken welke zich in het beroepsdossier bevinden geen mandaatbesluit aangetroffen is.

3. De beoordeling
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat uit de stukken niet blijkt of aan klager een disciplinaire straf dan wel een ordemaatregel is opgelegd, nu in het daartoe strekkende formulier beide mogelijkheden zijn opengelaten.
De beroepscommissie acht de verklaring dat dit te wijten zou zijn aan het nieuwe automatiseringssysteem en dat het correct in de computer zou staan op zich niet onaannemelijk. Dit neemt echter niet weg dat de directeur er alles aan behoort te doen zijn
systemen, zeker waar het ingrijpende maatregelen als de onderhavige betreft zodanig op orde te hebben dat een jeugdige bij uitreiking van een formulier, over correcte en duidelijke informatie beschikt.
In dit geval had het formulier handmatig kunnen worden aangepast voordat het werd overhandigd en ter tekening aangeboden. Dit komt wellicht wat amateuristisch over, maar dan had de jeugdige een correct document en goede informatie gekregen.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag dienaangaande alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager ten laste van de directeur een tegemoetkoming toekomt van
€ 5,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, dr. J.J. Kole en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris,
op 3 augustus 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven