Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1163/GA, 14 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1163/GA

betreft: [klager] datum: 14 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Admiraal, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 maart 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 juli 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.J.Roelse, en de heer [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Nieuwegein.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het beëindigen van klagers baan als reiniger.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft zijn verantwoordelijkheid genomen om escalatie of onrust op de afdeling te voorkomen. Daardoor heeft hij niet alleen juist
gehandeld, maar zoals van een afdelingsreiniger en lid van de gedeco mag worden verwacht. Klagers baan als reiniger is dan ook ten onrechte ingetrokken.
Klager heeft een personeelslid aangesproken die op eerste kerstdag een deel van het vlees dat voor de gedetineerden bestemd was, ging bakken. Het betreffende personeelslid werd erg boos en zei dat hij ervoor ging zorgen dat klager zijn baantje als
afdelingsreiniger zou kwijtraken. Klager werd verweten onrust te veroorzaken en medegedetineerden aan te zetten om beklag in te dienen. Hij heeft dat niet gedaan en evenmin heeft iemand beklag ingediend. Met de gedetineerden was afgesproken dat zij op
tweede kerstdag shoarma konden maken. Klager meent dat hij niet te ver is gegaan. Tot oudejaarsdag behield klager nog zijn baantje, daarna was hij het kwijt.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beslissing wie (niet langer) in aanmerking komt voor afdelingsreiniger laat de directeur over aan het team van de afdeling. Het is een
vertrouwensbaantje. In het team is besproken of bij het team na het incident nog voldoende vertrouwen in klager bestond. Kennelijk dus niet. De directeur volgt de beslissing van het team. Dit staat los van het feit dat de directeur het bakken van vlees
op eerste kerstdag niet handig vindt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie begrijpt uit de stukken en de ter zitting van de beroepscommissie gegeven toelichting, dat klager uit zijn baantje van afdelingsreiniger is gezet vanwege de wijze waarop hij op eerste kerstdag een personeelslid aansprak over het
feit
dat het personeel die dag vlees ging bakken. Het eerdere verzoek van klager, die tevens lid van de gedeco, dat de gedetineerden op eerste kerstdag shoarma konden bereiden, was afgewezen.

De beslissing wie in aanmerking komt voor de functie van afdelingsreiniger wordt door de directeur overgelaten aan het team van de afdeling. Dit neemt niet weg dat de beslissing namens de directeur is genomen en zal moeten worden beoordeeld naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
De beroepscommissie kan zich inleven in het standpunt van de directeur dat van de afdelingsreiniger – een bevoorrechte functie voor gedetineerden - voorbeeldgedrag mag worden verwacht en dat opruiend gedrag hier niet bij past. De beroepscommissie is
echter van oordeel dat in het licht van het afgewezen verzoek van de gedetineerden om op eerste kerstdag shoarma te bakken, klager, zeker nu hij lid van de gedetineerdencommissie was, niet kan worden tegengeworpen dat hij een bewaarder aanspreekt als
het personeel desalniettemin die eerste kerstdag vlees, bedoeld voor de gedetineerden, voor zich zelf bereidt. De overwegingen van het team om klager vanwege dit incident uit zijn baan te zetten, zijn niet kenbaar. Bij de stukken bevindt zich geen
melding van hetgeen is voorgevallen op eerste kerstdag en evenmin een verslag van het overleg van het team. Onder deze omstandigheden vindt de beroepscommissie deze gang van zaken en de beslissing die is genomen onredelijk en onbillijk. Het beroep zal
derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager en stelt deze
vast op € 100,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 14 juli 2015

secretaris voorzitter

Naar boven