Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0928/GA, 13 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/928/GA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 maart 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 15,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het zoekraken van door klager uitgevoerde spullen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De beklagrechter doet geen uitspraak over klagers verzoek tot teruggave van de vermiste spullen en/of een financiële compensatie van de vermiste spullen. Verzocht wordt om hierover alsnog te oordelen
rekening houdend met de waarde van de vermiste kleding en schoenen.

De directeur heeft het standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien deze schade eenvoudig is te begroten, kan aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te betrekken
bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is de schade naar het oordeel van de beroepscommissie niet eenvoudig vast te stellen. Klager heeft de gestelde hoogte van de schade niet gestaafd, nu hij geen aankoopbon
heeft
overgelegd en de waarde van de vermiste eigendommen ook niet op een andere wijze aannemelijk is geworden. Voor een eventuele schadevergoeding kan klager een verzoek doen aan de directeur van de inrichting of zich richten tot de civiele rechter. De
beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van Eijk, secretaris, op 13 juli 2015

secretaris voorzitter

Naar boven