Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0600/GA, 10 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/600/GA

betreft: [klager] datum: 10 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 februari 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, waarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R.A.J. Delescen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van 5 dagen opsluiting in een strafcel, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager is weliswaar door de beklagcommissie in het gelijk gesteld, maar hij zal kennelijk zijn financieel verlies zelf moeten dragen. Het
bevestigingsonderzoek heeft
€ 92,= gekost. Klager wil dit bedrag vergoed krijgen, vermeerderd met een financiële vergoeding voor de strafcelplaatsing.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 8, derde lid onder a van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen wordt de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf opgeschort in afwachting van de uitslag van het herhalingsonderzoek dan wel een
bevestigingsonderzoek. Vast staat dat de tenuitvoerlegging van de opgelegde disciplinaire straf een dag te vroeg is aangevangen. Nu de rechtsgevolgen hiervan niet meer ongedaan zijn te maken, zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren en
alsnog een tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 5,=. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een hogere tegemoetkoming, aangezien de beklagcommissie op inhoudelijke gronden heeft overwogen dat de disciplinaire straf niet
in strijd is met de redelijkheid en klager – zo volgt uit het verweerschrift van de directeur voor de beklagcommissie – is gesanctioneerd volgens het geldende sanctiebeleid en dus niet voor een langere duur in de strafcel is geplaatst.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 10 juli 2015

secretaris voorzitter

Naar boven