Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0636/GA, 4 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/636/GA

betreft: [klager] datum: 4 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.M.G. Sussenbach, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 april 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Klagers raadsman, mr.
R.M.G. Sussenbach, heeft op 20 april 2015 schriftelijk bericht dat hij en klager niet ter zitting zullen verschijnen en aanvullende gronden voor het beroep ingediend.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, omdat tijdens een spitactie is geconstateerd dat klager een mobiele telefoon in een toilet heeft gedeponeerd.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt schriftelijk– zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager kan zich niet verenigen met de door de beklagrechter vastgestelde feiten. Klager heeft zich niet bezig
gehouden met het doorspoelen van een mobiele telefoon nu hij niet eens naar het toilet kon gaan. Het rapport Melding Algemeen is alleen door IBT-er [...] ondertekend. Aan klager kan niet op basis van slechts een verklaring, die hij gemotiveerd heeft
betwist, een disciplinaire straf worden opgelegd. Voorts is de duur van de disciplinaire straf disproportioneel.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het schriftelijk verslag en het rapport Melding Algemeen geven een duidelijke en juiste weergave van de feiten. De
plotselinge inval vond plaats in huisje F van de locatie Amerswiel. Er zijn 11 huisjes. De woonkamer en acht geschakelde slaapkamers bevinden zich op de begane grond respectievelijk eerste en tweede verdieping. De telefoon is meteen uit het toilet
gehaald. In de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf is per abuis vermeld dat klager is gewaarschuwd alvorens is beslist tot oplegging van de disciplinaire straf, omdat het verkeerde vakje is aangevinkt. Klager is gehoord alvorens is
beslist tot oplegging van de disciplinaire straf.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. In tegenstelling tot hetgeen de beklagrechter heeft
overwogen is het rapport Melding Algemeen van een lid van het Interne Bijstandsteam (IBT) van 2 juli 2014 geen op ambtseed opgemaakt rapport, reeds nu in het betreffende rapport niets is vermeld over een eventueel afgelegde ambtseed of ambtsbelofte. In
het rapport is slechts geschreven dat het naar waarheid is opgemaakt. In het wetboek van Strafvordering is een expliciete regeling opgenomen voor het op ambtseed opmaken van verslagen door opsporingsambtenaren. Een dergelijke regeling is er niet in de
Pbw en de beroepscommissie gaat er dan ook vanuit dat verklaringen en verslagen opgemaakt door piw-ers niet op ambtseed zijn opgemaakt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J. Schagen MA en drs. F.M.J. Bruggeman, leden, in tegenwoordigheid van
R. Boerhof, secretaris, op 4 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven