Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2128/GB, 25 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/2128/GB

Betreft: [klager] datum: 25 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 24 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, dat op 3 juli 2002 door deselectiefunctionaris is ontvangen en ter behandeling is doorgestuurd, van

[...], geboren op [1978], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 juni 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot plaatsing van klager in de gevangenis Alphen a/d Rijn te Alphen a/d Rijn.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 28 november 2000 gedetineerd. Hij verbleef sedert 28 december 2001 in de gevangenis Zoetermeer te Zoetermeer. Op 2 mei 2002 is hij ter herselectie overgeplaatst naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zuyderbos teHeerhugowaard. Vanuit dit h.v.b. is hij op 28 juni 2002 geplaatst in de gevangenis Alphen a/d Rijn, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 8 jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 28 september 2001. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen van 2 maanden en 35 dagen te ondergaan. De wettelijkvroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 mei 2006.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft een verkeerd beeld van klager en van het gevecht dat in Zoetermeer heeft plaatsgevonden. Er wordt gezegd dat klager een mes heeft gehanteerd, terwijl hij zich alleen maar heeft verdedigd. Degebeurtenissen waren als volgt. Klager werd geroepen door de andere gedetineerde, maar omdat klager niet reageerde, schold die ander hem uit. Toen klager verhaal ging halen, pakte die ander een mes. Er ontstond een worstelpartijwaarbij het mes op de grond viel. Klager heeft het opgepakt en is voor de andere gedetineerde blijven staan. Nadat één van de toeschouwers een opmerking had gemaakt, is klager weggelopen en pas toen verscheen een bewaker. Dezehoefde partijen helemaal niet uit elkaar te halen, want het gevecht was al voorbij en klager is rustig naar zijn cel gelopen, waarna hij is ingesloten. Er waren genoeg getuigen van dit voorval. Klager wil zijn straf in eengrootschalige gemeenschap zoals die van de gevangenis Esserheem of Norgerhaven uitzitten. Hij probeert daar al te komen sinds hij is afgestraft, maar dat lukt niet, terwijl andere langgestrafte gedetineerden daar wel naar toe gaan.Klager wil de mogelijkheid om te bewijzen dat hij geschikt is voor voornoemde inrichtingen, hij zal geen problemen maken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de beslissing op het bezwaar van klager d.d. 19 juni 2002, betreffende de beslissing tot overplaatsing ter herselectie van klager naar het h.v.b. Zuyderbos, staat dat deze beslissing is gebaseerd op de ernst en de aard van hethandelen van klager. Hij heeft in een gevecht met een medegedetineerde een mes gehanteerd, terwijl hij zich had kunnen afwenden. De directeur heeft zich genoodzaakt gezien, omwille van de orde, rust en goede gang van zaken binnen deinrichting, klager voor wegplaatsing voor te dragen.
In de beslissing van 19 juni 2002 waarin klager is geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis Alphen a/d Rijn, staat dat deze beslissing overeenkomstig het inrichtingsadvies is. De selectiefunctionaris acht klager, gelet op derapporten en het relatief lange strafrestant, vooralsnog ongeschikt voor plaatsing in de grootschalige gemeenschap van de gevangenissen Esserheem en Norgerhaven. In een latere fase van zijn detentie zou klager, bij probleemloosfunctioneren, alsnog in aanmerking kunnen komen voor plaatsing in één van de voornoemde inrichtingen.
Klager heeft eerder aangegeven dat hij in Assen is geboren en dat zijn familie in die buurt woont. De selectiefunctionaris heeft klager de optie geboden om hem in de gevangenis te Leeuwarden te plaatsen. Dit wilde klager niet.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Alphen a/d Rijn is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van allein aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de beslissing mede is gebaseerd op ambtsedige verklaringen terwijl klagers lezing van de feitenonvoldoende aannemelijk is geworden en hij het mes in ieder geval na de vechtpartij als wapen heeft gehanteerd.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 25 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven