Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1032/GA, 28 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1032/GA

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 27 mei 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 21 mei 2002 van de beklagcommissie bij de locatie Wolvenplein te Utrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de maatregel van bezoek achter glas, ingaande op 25 april 2002 wegens een positieve uitslag van een urinecontrole d.d. 22 april 2002 en eindigend op het moment dat een geheel negatieve uitslag van eenurinecontrole op schrift in het bezit van de directeur is.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met de uitspraak van de beklagcommissie, omdat deze onvoldoende is gemotiveerd. De aan klager opgelegde maatregel van bezoek achter glas is niet redelijk, nu duidelijk is dat klager geen contrabande heeftingevoerd. Hij heeft weliswaar softdrugs gebruikt, maar deze heeft hij binnen de inrichting gekocht. Voor dit gebruik heeft klager een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in zijn eigen verblijfsruimte opgelegd gekregen.Het was niet nodig om klager daarenboven nog een maatregel op te leggen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 38, derde lid, Pbw, kan de directeur de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of van bepaalde personen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36,vierde lid, Pbw. Deze weigering geldt voor ten hoogste drie maanden. De maatregel van bezoek achter glas kan blijkens de Memorie van Toelichting bij artikel 38, eerste lid, Pbw in de huisregels worden opgenomen.

Met ingang van 10 april 2002 is een aanvullende huisregel voor de afdeling Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) bij de locatie Wolvenplein te Utrecht van kracht gegaan die inhoudt dat aan gedetineerden die worden betrapt op hetgebruik of bezit van drugs (...)
- naast een disciplinaire straf - de maatregel van (minimaal één keer) bezoek achter glas wordt opgelegd. Het daadwerkelijke invoeren van contrabande is voor het opleggen van de maatregel derhalve niet vereist. De maatregel blijftvan kracht tot een eerste volledig negatieve uitslag van een urinecontrole op schrift in het bezit van de directie is.

Vast is komen te staan dat klager op 25 april 2002 verslag is aangezegd naar aanleiding van een te hoog THC gehalte in zijn urine bij diverse achtereenvolgende urinecontroles. Bovendien heeft klager het gebruik van THC (hasj)bekend. Uit de stukken is verder gebleken dat de maatregel van bezoek achter glas is opgeheven toen bleek dat klager niet (meer) had bijgebruikt.

Gezien het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de aan klager opgelegde maatregel van bezoek achter glas niet kan worden aangemerkt als in strijd met de wet, terwijl deze maatregel bij afweging van alle inaanmerking komende belangen evenmin onredelijk of onbillijk is. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dandie van de beklagcommissie. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 28 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven