Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1785/GV, 17 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1785/GV

betreft: [klager] datum: 17 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 augustus 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.A.Appelman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 augustus 2002 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht.
Klager heeft zich steeds goed gedragen in de halfopen inrichting Westlinge. De reden waarom hij nieuwe werkbriefjes voor zichzelf heeft geschreven is dat hij ze had meegewassen en een rapport wilde voorkomen. Klager is hiervoorreeds driemaal gestraft: isolatieplaatsing, afwijzing penitentiair programma en overplaatsing naar een gesloten gevangenis. De afwijzende beslissing is ondeugdelijk gemotiveerd want er wordt geen aandacht besteed aan de verkregeninformatie van de locatie Lelystad over zijn functioneren, de politie, het openbaar ministerie of aan het belang van klager bij verlof. Hij wil zijn minderjarige zoon blijven zien, voor wie een omgangsregeling geldt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich in de halfopen inrichting Westlinge schuldig gemaakt aan het vervalsen van werkbriefjes. Gelet hierop bestaat er geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Lelystad heeft, ondanks klagers goede functioneren, negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Bij de procureur-generaal bij het ressortparket te ’s-Gravenhage en de politie regio Gelderland Midden bestaat geen bezwaar tegen verlofverlening aan klager.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 10 jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 maart 2003.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan vanaf 23 maart 2002 in totaal 6 verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt vast dat klager zich in juni 2002, terwijl hij in de halfopen inrichting Westlinge verbleef, schuldig heeft gemaakt aan het vervalsen van werkbriefjes. Hij heeft hiermee zijn onbetrouwbaarheid metbetrekking tot het nakomen van afspraken aangetoond en dit vormt een contra-indicatie voor verlof. Derhalve is de afwijzende beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerkingkomende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 17 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven