Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1313/GB, 17 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/1313/GB

Betreft: [klager] datum: 17 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1973], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 juni 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) te Almere of Lelystad afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 12 april 2002 gedetineerd. Vanaf 26 april 2002 verblijft hij in unit 1 van de locatie Dordtse Poorten, een h.v.b. te Dordrecht.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek tot overplaatsing als volgt toegelicht.
Klager wil graag overgeplaatst worden, omdat hij nu ver van zijn familie gedetineerd is. Op zich is het niet erg om ver van hen gedetineerd te zijn, maar een aantal familieleden is niet in staat zo lang in de trein te zitten. Het isvoor klager nu onmogelijk om met deze familieleden contact te hebben.
Het h.v.b. waar klager thans verblijft valt, net als het h.v.b. waar hij naar toe zou willen, niet in de regio Haarlem. Dat kan dus geen argument zijn om klagers verzoek af te wijzen. Het is klager bekend dat een aantalgedetineerden die ook in het h.v.b. te Dordrecht verblijven, op de wachtlijst staan om op een jovo-afdeling in Almere te worden geplaatst. Klager vraagt zich af waarom dat wel mogelijk is.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
In de motivering van de afwijzende beslissing is het volgende opgenomen. Klagers gevangenhouding is bevolen door de Rechtbank te Haarlem. Overplaatsing naar één van de door klager gewenste h.v.b.’s betekent een plaatsing buiten deregio. Daarnaast is gebleken dat klager niet verstoken blijft van bezoek. Verminderde bereikbaarheid dient overigens als inherent aan een detentiesituatie te worden beschouwd.
In de reactie op het beroepschrift is hier nog aan toegevoegd dat vele verzoeken tot overplaatsing worden ingediend door gedetineerden die dichter bij hun woonplaats of de woonplaats van hun bezoek willen worden geplaatst. Omwillevan de beheersbaarheid is het onmogelijk om aan alle verzoeken te voldoen. Uit informatie is gebleken dat klager wekelijks bezoek ontvangt van familieleden. De selectiefunctionaris zegt bereid te zijn klager op diens verzoek in heth.v.b. Haarlem te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager verzoekt om overplaatsing naar een niet in het arrondissement van vervolging gelegen p.i.. Het beroep op die omstandigheid als reden voor afwijzing van het verzoek van klager is niet begrijpelijk gelet op het feit datklager ook thans niet in het arrondissement van vervolging is gedetineerd. Nu echter de selectiefunctionaris heeft aangegeven bereid te zijn klager in het arrondissement van vervolging te plaatsen zal de beroepscommissie aan ditgebrek in de motivering van de afwijzing van het verzoek van klager geen gevolgen verbinden. De op de overige onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bijafweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager omtrent de mogelijkheden van bezoek heeft aangevoerd, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel tekomen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 17 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven