Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1652/GA, 17 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1652/GA

betreft: [klager] datum: 17 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 augustus 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken d.d. 24 juli 2002 van de voorzitter van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Noordsingel te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkomingen
1.1. De voorzitter van de beklagcommissie heeft een tegemoetkoming € 20,= vastgesteld
vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de beslissing om klager na zijn wegplaatsing naar de inkomstenafdeling met regelmaat naar andere afdelingen te zullen overplaatsen en
1.2. € 30,= vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het eerst na drie dagen na schorsing door de voorzitter van de beroepscommissie van de onder 1.1 genoemde beslissing terugplaatsen naar de afdeling vanherkomst;
1.3. de voorzitter heeft geen (financiële) tegemoetkoming toegekend bij gelegenheid van de gegrondverklaring van het beklag betreffende het niet uitreiken van het door de Raad ten behoeve van klager gefaxte verslag.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Er is geld gestort voor vijf gewonnen beklagzaken, doch de tegemoetkoming is niet toereikend. Klager wenst een compensatie van € 300,= te ontvangen voor alle geleden schade in de door hem genoemde zaken.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Klager noemt in zijn beroepschrift zes registratienummers van vijf gegrond verklaarde beklagzaken. Het eerstgenoemde nummer betreft echter het door de beklagcommissie ongegrond verklaarde beklag terzake van de ordemaatregel d.d. 2mei 2002, het tweede het ongegrond verklaarde beklag terzake van de weigering het bezoekuur te verzetten en het vijfde het ongegrond verklaarde beklag terzake van het niet verzenden van een schorsingsverzoek d.d. 19 mei 2002 naar deRaad. Gelet op de ongegrondheid van deze beklagen is een beslissing inzake tegemoetkoming in het geheel niet aan de orde. Op die onderdelen zal klager niet worden ontvangen in zijn beroep inzake de tegemoetkoming.

Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemdongemak in de onderdelen 1.1 en 1.2 bestond voor klager uit de onzekerheid omtrent toekomstige, regelmatige overplaatsingen, respectievelijk het verblijf op de inkomstenafdeling gedurende drie dagen na de ontvangst van de beslissingvan de voorzitter van de beroepscommissie de beslissing van de directeur te schorsen. De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de tegemoetkoming als onder 1.1 en1.2 genoemd niet als onjuist kan worden aangemerkt. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot het niet toekennen van een financiële tegemoetkoming na gegrondverklaring van het onder 1.3 genoemde beklag stelt de beroepscommissie vast dat de beklagcommissie in haar uitspraak d.d. 19 juni 2002 heeft bepaalddat de directeur de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing ongedaan dient te maken door het achtergehouden verslag klager alsnog uit te reiken. Tegen deze beslissing van de beklagcommissie heeft klager bij gelegenheid van hetinstellen van zijn op 1 juli 2002 bij de Raad ingekomen beroepschrift, kenmerk 02/1300/GA, geen beroep ingesteld. De beroepscommissie zal klager thans wegens overschrijding van de beroepstermijn dan ook niet-ontvankelijk verklarenin dit onderdeel van zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in de onderdelen van het beroep, die betrekking hebben op ongegrond verklaarde klachten.
De beroepscommissie verklaart het beroep op de onderdelen 1.1 en 1.2 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de voorzitter van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voorzover dat betrekking heeft op onderdeel 1.3.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 17 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven