Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4762/GA, 27 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:27-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4762/GA

betreft: [klager] datum: 27 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.J. Pardijs, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 december 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag van 1 oktober 2014 betreft het feit dat niet voortvarend en zorgvuldig (genoeg) is gehandeld bij het indienen van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling) in het kader van incidenteel verlof, waardoor
de selectiefunctionaris klagers verzoek op 23 september 2014 heeft afgewezen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Er is een onjuiste uitleg gegeven over de uitspraak van de selectiefunctionaris. Deze uitleg is de grondslag voor het niet (verder) beoordelen van het al dan niet zorgvuldig handelen van de directeur. De overweging dat het advies van het bureau
individuele medische advisering (BIMA) niet relevant is geweest, kan geen stand houden. Klager wil een compensatie voor de weken dat hij geen geestelijke verzorging heeft kunnen genieten.

De directeur heeft daarop geantwoord dat de afwijzende beslissing is genomen door de selectiefunctionaris op grond van uitleg van artikel 24, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. De inrichting heeft zorgvuldig en adequaat
gehandeld in het proces.

3. De beoordeling
De klacht betreft de zorgvuldigheid en de voortvarendheid van de behandeling van het verzoek tot incidenteel verlof door de directeur.
Uit het dossier blijkt dat namens klager op 12 september 2014 een verzoek is verstuurd naar de directeur om voor incidenteel verlof. Het betrof het bezoek aan een stervende vriend. De beroepscommissie merkt op dat een dergelijke situatie niet is
genoemd
in de desbetreffende artikelen van de Regeling. Maar deze opsomming is niet uitputtend. Dus zal toch een gemotiveerde beslissing moeten worden genomen, waarbij van belang is dat zo’n bijzonder verzoek deugdelijk is onderbouwd.
Hieromtrent overweegt de beroepscommissie dat het voor de voorbereiding van een dergelijk verzoek het van belang is om alle relevante informatie bij het verzoek bij te sluiten. In klagers verzoek staat de naam, geboortedatum en adres genoemd van de
betrokken persoon die klager wil bezoeken, maar er ontbreekt een schrijven van de medisch specialist over de medische conditie van die betrokkene. Niet weersproken is dat door de backoffice een formulier naar klager is verstuurd om hiervoor
schriftelijk
toestemming van de betrokkene te krijgen. Tevens is niet weersproken dat klager dit toestemmingsformulier niet heeft teruggestuurd. Van onzorgvuldige behandeling door de directeur is niet gebleken.
Met betrekking tot de voortvarendheid overweegt de beroepscommissie dat klagers verzoek na één week (op 19 september 2014) is besproken in de vrijhedencommissie en op dezelfde dag is (met advies van de directeur) verstuurd naar de selectiefunctionaris.
De beroepscommissie acht de periode tussen de ontvangst van klagers verzoek en het doorsturen hiervan naar de selectiefunctionaris met een inrichtingsadvies niet onredelijk lang. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan dan ook niet tot gegrondverklaring
van
het beklag leiden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven