Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4597/GA, 19 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4597/GA

betreft: [klager] datum: 19 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 1 december 2014 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 februari 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.J.F. Wassenaar, en namens de p.i. Sittard, [...], juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde - betreft een ordemaatregel d.d. 1 oktober 2014 van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen wegens de weigering van klager mee te werken aan zijn plaatsing op een
meerpersoonscel (mpc).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van
€ 27,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager weigerde mee te werken aan zijn plaatsing in een mpc. Aan hem is een ordemaatregel opgelegd, niet om hem te straffen, maar om samen met
hem tot een oplossing te komen. De directeur heeft meerdere malen met klager gesproken en dit heeft uiteindelijk geleid tot een oplossing. Tot het moment dat zijn strafzaak is behandeld, zal hij niet op een mpc geplaatst worden. De schriftelijke
mededeling is inderdaad niet duidelijk gemotiveerd, maar het motief was klager een ordemaatregel op te leggen.
Het is gebruikelijk na een weigering tot plaatsing in een mpc een disciplinaire straf op te leggen. In het geval van klager is bewust gekozen hem een ordemaatregel op te leggen. Uiteindelijk is de ordemaatregel opgeheven vanwege de zwaarte van klagers
strafzaak en persoonlijke omstandigheden. De directeur wilde door het opleggen van een ordemaatregel speelruimte creëren. Hij wilde tijd creëren om tot een oplossing te komen. Iedereen die geen contra-indicatie heeft, wordt op een mpc geplaatst, ook al
is elders in de inrichting sprake van leegstand.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager beschikte op cel over zijn strafdossier. In het kader van zijn strafzaak heeft de rechtbank besloten tot een besloten behandeling van de zaak in
verband met klagers persoonlijke veiligheid. Om die reden wilde klager alleen op cel verblijven. Klager heeft in totaal 11 dagen in isolatie gezeten. Klager vindt de tegemoetkoming die hij van de beklagcommissie heeft ontvangen te laag. Klager wilde
ook
tot een oplossing komen, doch begrijpt niet waarom hij zo lang in isolatie heeft moeten verblijven.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 24, eerste lid in verbinding met artikel 23, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde in afzondering plaatsen, indien dit – onder meer – in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting
dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. Op grond van artikel 11a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur een gedetineerde een voor gemeenschappelijk
onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht. In het tweede lid van dit artikel zijn de redenen van ongeschiktheid opgesomd, waaronder de achtergrond van het door klager
gepleegde delict.

De directeur heeft aan klager een maatregel van afzondering in een afzonderingscel opgelegd vanwege klagers weigering mee te werken aan zijn plaatsing in een meerpersoonscel. Ter zitting heeft klager toegelicht dat hij op zijn cel de beschikking had
over zijn strafdossier. De behandeling van klagers strafzaak heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden in verband met zijn persoonlijke veiligheid. Gelet op deze bijzondere omstandigheden is de beroepscommissie van oordeel dat een nader onderzoek
door
de directeur naar de beweegredenen van klagers weigering aangewezen was. De directeur heeft echter onvoldoende gemotiveerd waarom het noodzakelijk was dat klager gedurende dit onderzoek bij wijze van ordemaatregel in een afzonderingscel moest
verblijven. Ook is niet duidelijk gemaakt waarom het onderzoek negen dagen in beslag nam.
Klager heeft ter zitting van de beroepscommissie onbestreden gesteld dat hij voor de oplegging van de afzonderingsmaatregel alleen op een cel verbleef. Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, drs. F.M.J. Bruggeman en mr. M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 19 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven