Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1297/GB, 8 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/1297/GB

Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 28 juni 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.P.J.C.Heuvelmans, namens

[...], geboren op [1963], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 juni 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 23 augustus 2002 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis De Geerhorst te Sittard ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 8 september 2000 gedetineerd. Hij verbleef sedert 28 februari 2002 in de gevangenis Maashegge te Overloon, een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. Vanuit deze inrichting is hij op 24 mei 2002 terherselectie overgeplaatst naar het huis van bewaring Grave te Grave. Op 19 juni 2002 is hij geplaatst in de gevangenis De Geerhorst, een inrichting met een normaal beveiligingsniveau.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 3 mei 2001. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 28 augustus 2003.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager zat in een zogenaamd gestapeld traject en zou voor een open inrichting in aanmerking komen. Daartoe was reeds via de reclassering van de inrichting een traject ingezet. Ter ondersteuning zijn twee memo’s van 15 en 22 mei 2002bijgevoegd. Deze detentiefasering loopt klager thans mis. Volgens de selectiefunctionaris zou klager iemand hebben bedreigd, hetgeen zich zou hebben voorgedaan bij de winkel. Klager zag dat de kamerwacht alle lege flessen uit dekoelkast had gehaald om in te leveren, waaronder één van klager. Normaal krijgt iemand die aan andermans spullen komt een rapport. Nu iemand aan klagers spullen had gezeten, heeft hij die persoon aangesproken. Klager heeft hemmedegedeeld „met zijn poten van zijn spullen af te blijven“ of woorden van die strekking. Dat heeft een penitentiair inrichtingswerker (piw-er) gehoord. Klager had tot dan toe geen rapporten gekregen. Klager is de volgende dag in deisoleercel geplaatst en is eigenlijk meteen overgeplaatst. Hij heeft geen rapport gekregen, is niet gehoord en hem is niet verteld wat hij heeft gedaan.
Er is sprake van willekeur. Uit de stukken blijkt dat naast klager twee andere gedetineerden zich negatief zouden hebben gedragen. Ze zijn alledrie weggeplaatst uit Maashegge. Dit is op basis van een ongenuanceerde en onjuisterapportage gebeurd. De andere twee gedetineerden zijn echter alweer geselecteerd voor een open inrichting.
Ter ondersteuning van het beroep zijn vier schriftelijke verklaringen van medegedetineerden bijgevoegd. Hieruit blijkt dat niet klager, maar de betreffende kamerwacht een negatieve invloed had op de afdeling.
Het rapport van 23 mei 2002 is mede ondertekend door piw-er [...]. Deze persoon is niet bekend op de afdeling waar klager verbleef. Deze piw-er is normaal gesproken werkzaam op een andere afdeling en kan dan ook niet anders dan vanhoren zeggen op de hoogte zijn van de sfeer op de afdeling.
Het valt niet vol te houden dat klager zijn detentiefasering op het spel zou zetten door zich bedreigend uit te laten, zoals de selectiefunctionaris stelt. Er spelen problemen in het gezin van klager die met zijn zoon te makenhebben, waardoor de mogelijkheden van extra verlof voor hem nog belangrijker zijn.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is samen met twee andere gedetineerden uit Maashegge weggeplaatst vanwege negatief gedrag. Er is het nodige overleg geweest met de inrichting. De betrokken gedetineerden en raadslieden bekroop het gevoel dat de wegplaatsingonvoldoende onderzocht zou zijn geweest. De selectiecoördinator van Maashegge heeft de selectiefunctionaris diverse keren verzekerd dat de gebeurtenissen bij de betrokken functionarissen in de inrichting voldoende bekend waren endat de wegplaatsing terecht is geweest. Na het vertrek van de drie gedetineerden kwam een aantal zaken aan het licht. Dit betrof met name bedreiging en intimidatie van de kant van klager naar medegedetineerden. Nader onderzoek heefttoen zichtbaar gemaakt dat de verhouding met medegedetineerden steeds slechter was geworden en dat handhaving in de inrichting niet meer mogelijk was. Er was angst bij de medegedetineerden om het negatieve gedrag van klager bij hetpersoneel in beeld te brengen. Omdat de andere twee gedetineerden minder te verwijten was, zijn zij na een periode van ongeveer vier weken in een andere halfopen inrichting geplaatst. Een terugplaatsing naar Maashegge was niet meermogelijk. De selectiefunctionaris concludeerde dat klager niet meer geschikt was voor het regime van een halfopen inrichting. In een inrichting waar de begeleiding meer op afstand is, moet vertrouwd kunnen worden op een correcte encoöperatieve houding van de bewoners. Klager wist de vrijheden niet goed te hanteren en zijn groepsgeschiktheid was onvoldoende. Gezien het strafrestant van klager kan hij na een periode van een half jaar, bij goed functioneren inde gevangenis De Geerhorst, weer een kans krijgen in een halfopen inrichting.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Geerhorst is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie overweegthierbij dat onvoldoende is gebleken van ernstige feiten en omstandigheden die de bestreden beslissing kunnen rechtvaardigen. Uit de stukken komt naar voren dat klager tot aan 23 mei 2002 geen rapporten heeft gekregen en zonderproblemen heeft gefunctioneerd. De beschuldigingen richting klager zijn naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende onderzocht. Het rapport dateert van 23 mei 2002 en klager is reeds de volgende dag, na een dag inafzondering te hebben verbleven, naar het h.v.b. Grave overgeplaatst. Waar de andere twee genoemde gedetineerden na een korte periode in een andere halfopen inrichting zijn geplaatst, had het ook in de rede gelegen om klager in eenandere halfopen inrichting te plaatsen.
Gelet op het vorenstaande dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 8 oktober 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven