Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0911/GA, 2 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:02-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/911/GA

betreft: [klager] datum: 2 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 mei 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 22 april 2002 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring Demersluis te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directie om aan klager de invoer van publicaties, voornamelijk Engelstalige wetboeken en studieboeken die klager nodig heeft ter voorbereiding van de verdediging in zijn strafzaak toe te staan.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft om invoer van de publicaties, waaronder juridische literatuur, verzocht omdat hij die nodig heeft om de verdediging in zijn strafzaak voor te bereiden. Het betrof in alle gevallen Engelstalige literatuur die in deinrichtingsbibliotheek niet beschikbaar is en volgens klager ook bij uitgeverijen niet voorhanden is. Voorheen werd klager wel toegestaan om dergelijke publicaties in te voeren maar sinds februari 2002 mag dit ineens niet meer. Debeslissing van de directie wordt onredelijk geacht omdat het aanbod aan Engelstalige boeken in de inrichtingsbibliotheek zeer beperkt is. Er wordt in strijd met artikel 45 van de Europese gevangenisregels geen rekening gehouden metbuitenlandse gedetineerden en de taalproblemen die zij ondervinden. Gedetineerden moeten in de gelegenheid worden gesteld zich regelmatig op de hoogte te houden van het nieuws door het lezen van kranten, tijdschriften en anderepublicaties en door middel van uitzending op radio of televisie, via lezingen of met behulp van andere vergelijkbare door de directie toegestane of onder haar toezicht staande middelen. Speciale voorzieningen moeten worden getroffenom te voorzien in de behoefte van buitenlanders met taalproblemen. Allerlei publicaties, met name minder recente, kunnen niet via een uitgever maar wel via een boekhandel worden betrokken. Door alleen de invoer van literatuur viaeen uitgever toe te staan wordt inbreuk gemaakt op klagers recht zijn verdediging in zijn strafzaak voor te bereiden. De weigering van de invoer van ‘law-books’ is in strijd met artikel 6 EVRM. De beperking dat invoer alleen via eenuitgeverij of via het onderwijs mogelijk is uit veiligheidsoogpunt niet geboden. Ingevoerde literatuur kan gecontroleerd worden en de vigerende regeling is daarmee in strijd met artikel 10 EVRM dat het recht op vrije nieuwsgaringbeschermt.
De beslissing van de beklagcommissie is afgezien van de genoemde regelgeving in strijd met artikel 36, 37, 48 en 58 Pbw en artikel 8, 9 en 14 EVRM.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij daaraan toegevoegd dat in de huisregels is geregeld de wijze waarop gedetineerden boeken, kranten en tijdschriften kunnen ontvangen.Studiematerialen kunnen via de afdeling onderwijs worden ingevoerd. Het is niet zo dat aan klager niet wordt toegestaan om tijdschriften, kranten en studieboeken in te voeren. Hij moet dit echter net als alle andere gedetineerdenvolgens de in de inrichting geldende procedures doen. Voor publicaties die klager nodig heeft bij de voorbereiding van zijn verdediging in de strafzaak, kan klager gebruik maken van de regeling vrij advocatenverkeer. Als de advocaatdie direct betrokken is bij de voorbereiding van de verdediging van klager deze publicaties volgens de daarvoor geldende procedure aan de directeur toestuurt, krijgt klager ze uitgereikt. Tijdens de behandeling ter beklagzitting isechter totaal niet gesproken over publicaties ter voorbereiding van de verdediging van klagers strafzaak.

3. De beoordeling
Voorop staat dat de invoer van (studie)boeken, kranten en tijdschriften aan klager niet zonder meer verboden wordt. Klager wordt de mogelijkheid geboden om boeken, kranten en tijdschriften in te voeren volgens de voorwaarden zoalsonder meer geformuleerd in de huisregels. Voorzover het gaat om geschriften die klager nodig meent te hebben voor de voorbereiding van de verdediging in zijn strafzaak wordt hem de mogelijkheid geboden deze op grond van het vrijeverkeer met de advocaat in te voeren.
Niet aannemelijk is dat het klager door de gestelde voorwaarden onmogelijk is gemaakt om (studie)boeken, kranten en tijdschriften in te voeren. De gestelde voorwaarden zijn niet in strijd met andere (hogere) regels, waaronderbegrepen het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, waaronder in het bijzonder het in de huisregels omtrent boeken en tijdschriften bepaalde en de toezegging van de directie voor wat betreft deinvoer van publicaties die noodzakelijk zijn ter voorbereiding van de verdediging van klagers strafzaak, tot het oordeel dat de weigering van de directeur om enkel onder voorwaarden de invoer van de betreffende voorwerpen toe testaan niet in strijd met een wettelijke bepaling en ook niet als onredelijk en onbillijk dient te worden aangemerkt en niet in strijd met de geldende regelgeving. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.J. van Oostveen, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 02 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven