Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/1287/GA, 22 september 2000, beroep
Uitspraakdatum:22-09-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 00/1287/GA

betreft: [klager] datum: 22 september 2000

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 6 juli 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 19 juni 2000 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) "De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 augustus 2000, gehouden in de p.i. "Over-Amstel" te Amsterdam, zijn gehoord klager en de heer [...], toegevoegd directielid bij de p.i. "De Geniepoort".

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel. In die straf zijn begrepen twee eerder opgelegde en omgezette disciplinaire straffen van elk drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimtedan een strafcel met verwijdering van de televisie van de cel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Op 15 mei 2000 kreeg ik in verband met werkweigering een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting op eigen cel, zonder tv. Dit was duidelijk voor mij.
Op 16 mei 2000 na de afhandeling van het rapport van 15 mei 2000 wilde men de afstandsbediening van mijn cel halen. Ik wilde deze afstandsbediening niet afgeven, omdat die niet van de inrichting was, maar van mij. Ik had dienamelijk uit een ander huis van bewaring (h.v.b.) meegenomen. De directeur zei dat hij dit zou uitzoeken en dat ik een rapport zou krijgen als dit niet waar zou zijn. Toen de directeur terugkwam zei hij dat ik gelogen had en dat iknog eens drie dagen eigen cel zonder televisie kreeg. Omdat de directeur onredelijk was ben ik op dat moment begonnen met schelden en is het geëscaleerd. Ik vond het terecht dat ik gescholden had, want de directeur maakte mij uitvoor leugenaar.
De directeur heeft bij de beklagcommissie verklaard dat hij bij het opleggen van tien dagen strafcel rekening heeft gehouden met mijn gedrag in het vorige h.v.b., maar ik heb daar maar één rapport gehad.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
De disciplinaire straffen die in verband met de werkweigering en het incident met de afstandsbediening zijn opgelegd zijn beide aan klager medegedeeld. Deze straffen waren helemaal afgehandeld, er moest alleen nog een schriftelijkemededeling volgen. Bij de afhandeling van het tweede rapport begon klager agressief te worden en te schelden. Hij werd zodanig agressief dat de twee eerder opgelegde disciplinaire straffen toen met de sanctie terzake van hetschelden zijn samengenomen en zijn omgezet. In totaal is toen opgelegd een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel.
Later is gebleken dat de afstandsbediening die klager op cel had van de inrichting was waar hij daarvoor verbleef. Nu hem niet alleen gevraagd was of de afstandsbediening van de p.i. „De Geniepoort“ was, maar ook of dezeafstandsbediening van hemzelf was, waarop hij antwoordde dat dit het geval was, heeft hij gelogen.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat aan klager op 15 mei 2000 en op 16 mei 2000 een disciplinare straf is opgelegd van elk drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel met verwijdering van de televisie van cel. Aanklager is mondeling medegedeeld dat hem deze disciplinaire straffen werden opgelegd en dat was voor hem blijkens zijn verklaring ter zitting ook duidelijk. Klager was voor deze twee incidenten derhalve, hoewel hij van dezebeslissingen nimmer een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 58, eerste lid, PBW heeft ontvangen, afgestraft. Echter, nadat de beslissing tot oplegging van de tweede disciplinaire straf aan klager mondeling wasmedegedeeld zijn die beide straffen door de directeur alsnog omgezet in een nieuwe beslissing tot oplegging van van een disciplinaire straf. Zodanige omzetting in een nieuwe straf – hier plaatsing in een strafcel – is echter nietalsnog mogelijk. Voor het derde feit kan klager wel worden gestraft met plaatsing in een strafcel. Daar was ook voldoende aanleiding voor.
De beroepscommissie acht de beslissing van de directeur tot omzetting van de twee eerder opgelegde straffen in een nieuwe disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel in strijd met de wet en zal het beklag derhalveop formele gronden alsnog gegrond verklaren.
Nu de rechtsgevolgen van de beslissing van de directeur – te weten het verblijf gedurende zes dagen in een strafcel in plaats van in een andere verblijfsruimte dan een strafcel – niet meer ongedaan te maken zijn, stelt deberoepscommissie – na de directeur in de gelegenheid te hebben gesteld zijn visie hieromtrent kenbaar te maken – vast dat klager een geldelijke tegemoetkoming toekomt van f. 25,= voor hem door hem ondervonden ongemak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van f. 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. H.W.J. Droesen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 22 september 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven