Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1460/GA, 16 september 2002, beroep
Uitspraakdatum:16-09-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1460/GA

betreft: [klager] datum: 16 september 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 18 juni 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Flevoland, locatie Almere te Almere,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft
1.1. het ten onrechte afschrijven van telefoontikken;
1.2. de beslissing alle in de inrichting verblijvende gedetineerden een financiële tegemoetkoming te verstrekken wegens het ten onrechte afschrijven van telefoontikken.

De beklagrechter heeft het beklag tegen de beslissing onder 1.2 ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Met betrekking tot onderdeel 1.1 heeft de beklagrechter geen uitspraak gedaan.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Van de 288 gedetineerden zijn er slechts vier in beklag gegaan. Alle gedetineerden hebben € 9,08 ontvangen als compensatie. Klager voelt zich daardoor benadeeld, omdat veel gedetineerden nooit bellen en hij drie of vier keer perdag. De telefoon heeft gedurende 78 dagen niet ƒ 1,=, maar ƒ 2,50 van klager gepikt. De tegemoetkoming is dan ook te gering. Aanvankelijk is hij zeer royaal geweest ten opzichte van de directeur door als compensatie extra, geenkosten met zich meebrengende, bezoekuren te vragen, maar daarop is de directeur niet ingegaan.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Nu de beklagrechter met betrekking tot 1.1 geen uitspraak heeft gedaan, zal de beroepscommissie doen wat de beklagrechter had behoren te doen.
Met betrekking tot onderdeel 1.1: blijkens de stukken heeft de directeur naar aanleiding van de problemen met het afschrijven van telefoontikken bij de gedetineerdentelefoons onderzoek ingesteld. Aannemelijk is geworden dat detelefoontik ad ƒ 0,25 voor het tot stand komen van de verbinding reeds werd afgeschreven zodra de telefoon aan de andere kant van de lijn overging in plaats van op het moment van totstandkoming van de verbinding. De directeur erkentdat in die gevallen ten onrechte voornoemd bedrag van klagers kaart is afgeschreven. Wegens onvermogen van de KPN, leverancier van de telefooncentrale, dit probleem op te lossen heeft deze situatie ten minste tweeënhalve maandgeduurd, alvorens een ander bedrijf dit probleem binnen twee dagen heeft opgelost. Dit onderdeel van het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
Het met betrekking tot de bestreden beslissing onder 1.2 overwogene in aanmerking genomen, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager, nu door de onder 1.2 genoemde beslissingde rechtsgevolgen van het ten onrechte afschrijven van telefoontikken ongedaan zijn gemaakt. Daarbij is in aanmerking genomen dat klager in beroep heeft aangevoerd dat hij veel van de telefoon gebruik maakt. Nu nader onder zoek vanhet individuele telefoongedrag in een situatie als in de onderhavige van de directeur niet kan worden gevergd en klager ook niet aannemelijk heeft gemaakt hoe frequent hij precies van de telefoon gebruik heeft gemaakt, is het nietmogelijk met het individuele telefoongedrag rekening te houden bij de vaststelling van de tegemoetkoming.

Met betrekking tot 1.2: namens de directeur is bij schrijven van 11 april 2002 aan alle in de inrichting verblijvende gedetineerden medegedeeld dat in week 16 een bedrag van € 9,08 naar ieders rekening zal worden overgemaakt wegenshet gedurende ten minste tweeënhalve maand ten onrechte afschrijven van ƒ 0,25 voor het tot stand komen van de verbinding op het moment dat de telefoon overgaat aan de andere kant van de lijn, ook ingeval de verbinding niet totstand komt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan, voorzover dat is komen vast te staan, naar het oordeel van de beroepscommissie niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrondworden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beklag onder 1.1 in zoverre alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot het onderdeel onder 1.2 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 16 september2002.

secretaris voorzitter

Naar boven