Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1869/GA, 19 augustus 2014, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1869/GA

betreft: [klager] datum: 19 augustus 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...],

gericht tegen een uitspraak van 15 mei 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave, voor zover daarbij is bepaald dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag over het feit dat hij op 19 april 2014 niet werd uitgesloten zodat hij niet kon deelnemen aan het gedetineerdencommissie (gedeco)-overleg, op de
gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager is bewust niet uitgesloten, terwijl de voorzitter van de gedeco het personeel hierover heeft gebeld. Uitsluiting voor een gedeco-overleg is geen noodsituatie waarvoor de intercom gebruikt kan worden. Klager verwijst naar de samenvatting van de
huisregels.

De directeur heeft daarop gereageerd dat klager niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Subsidiair is aangevoerd dat het toekennen van een tegemoetkoming niet op zijn plaats is, gelet op de aard van de klacht en het feit dat klager zelf geen actie
heeft ondernomen om alsnog uitgesloten te worden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de beslissing om geen tegemoetkoming toe te kennen. Klager heeft onweersproken gesteld dat bij het personeel bekend was dat hij diende te worden uitgesloten en dat op de bel drukken geen tijdige reactie
oplevert. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan klager daarom in deze zaak geen verwijt worden gemaakt. Onder die omstandigheden komt klager een tegemoetkoming toe voor geleden ongemak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en kent klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 augustus 2014

secretaris voorzitter

Naar boven