Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2715/GA, 28 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2715/GA

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Haze, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 juli 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de bejegening van klager c.q. het op intimiderende en vernederende wijze toespreken van klager door personeel.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is zonder enige hem toe te rekenen gedraging overgeplaatst naar een andere afdeling en zijn baan als reiniger is hem per direct ontnomen. Niet
valt in te zien waarom klager de door of namens de directeur genomen beslissingen niet heeft kunnen toelichten. Aan klager zijn meerdere maatregelen/sancties opgelegd die niet zijn gerapporteerd. Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in
zijn beklag en wenst zijn beroep mondeling toe te lichten.

De directeur heeft hierop als volgt gereageerd. De directeur kan zich verenigen met de uitspraak van de beklagrechter. Voorts is het beklag in beroep inhoudelijk gewijzigd.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 62, tweede lid, van de Pbw in samenhang met artikel 64, eerste lid, van de Pbw kan de beklagrechter, indien hij het beklag aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht op de klacht beslissen
zonder klager en de directeur in de gelegenheid te stellen mondelinge opmerkingen te maken omtrent die klacht. De beklagrechter heeft in dit geval van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
Namens klager is verzocht het beroepschrift mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat onvoldoende is onderbouwd, af nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken
voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

De beroepscommissie overweegt dat in het klaagschrift wordt geklaagd over de bejegening en dat deze klacht in beroep is uitgebreid met klagers overplaatsing, de omstandigheid dat hem zijn baan als reiniger is ontnomen en de oplegging van meerdere
maatregelen/sancties die niet zijn gerapporteerd. Dit valt buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag en de beroepscommissie kan klager in zoverre niet ontvangen in het beroep.
Hetgeen voor het overige in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover het de uitbreiding van het oorspronkelijke beklag betreft.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 28 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven